de Groepscommandant en zijn staf door over de spoorweg terug te trekken naar de noordelijke Merwede-oever; vandaar begaven zij zich naar Gorinchem. C.-3-I-28 R.I., kapitein Bolle, was na de débacle in de uitgangsstelling met zijn compagnie en de daarbij ingedeelde sectie zw.mitr., sectie mortieren en de sectie pag. van 1-2 R.W. naar Kop van 't Land teruggetrokken. Hier kreeg hij steun van de compagnie pioniers der Lt.Div. (waarbij zich een aantal verstrooide artille risten, wielrijders en pontonniers aansloten), die zware mijnen plaatsten in de noordelijkste en de zuidelijkste van de drie naar Kop van 't Land voerende dijken, terwijl de middelste aanvankelijk door de sectie pag. van 1-2 R.W. werd afge sloten. Later werd deze sectie door C.-I-2 R.W. aangetrokken. Voorts werden schuttersopstellingen gegraven en door de pioniers K-rollen uitgelegd. In de loop van de middag kreeg de Commandant der Compagnie pioniers, kapitein Wijnbergen, telefonisch verbinding met de officier van dienst der Lt.Div., die mededeelde, dat de Lt.Div. zich van het Eiland van Dordrecht terugtrok en opnieuw zou worden gegroepeerd. Hij moest naar eigen inzicht handelen en besloot, met het pontveer over te steken naar de Biesbosch en te trachten over Werkendam weder op de noordelijke oever van de Merwede te geraken, teneinde aldaar bij de Lt.Div. aan te sluiten. In de nacht van 13/14 Mei werd dit plan uit gevoerd. Bij het tijdens de duisternis op de hoge dijk naar het Veer brengen van de voertuigen, liepen twee mijnauto's van de dijk af. Overigens bereikte de C.Pn. met 25 auto's - één auto was te Dordrecht stukgeschoten - en een verlies van één gesneuvelde en drie gewonden op 14 Mei te 7.30 Gorinchem waarna zij zich weder bij C.-Lt.Div. meldde. Kapitein Bolle nam te 17.00 telefonisch verbinding op met C.-Groep Kil die, niet wetende dat de Lt.Div. bezig was het Eiland van Dordrecht geheel te ont ruimen, hem opdroeg Kop van 't Land vast te houden. Toen de kapitein in de vroege morgen van 14 Mei bemerkte, dat hij geheel geïsoleerd was geraakt en hij geen verbinding meer met Groep Kil kon krijgen (de over Dordrecht lopende telefonische gemeenschap was inmiddels verbroken), besloot hij het voorbeeld dei- pioniers te volgen. In de namiddag vernam hij te Werkendam, dat de wapens waren neergelegd. C.-Vbd.A.-Lt.Div. die zich, zoals vermeld, met een gedeelte dezer afdeling naar Bovenhoek had begeven en op de oude commandopost van C.-Lt.Div. te Dubbelsteijn slechts een tweetal officieren had aangetroffen, die hem geen bevelen konden geven, had zich telefonisch in verbinding gesteld met de commandopost te Dordrecht. Op zijn mededeling, dat de Vbd.A. door het terugtrekken der overige troepen geïsoleerd dreigde te raken, ontving hij opdracht terug te trekken naar het Papendrechtse veer, desnoods onder achterlating van het materieel. Na de radioposten onklaar te hebben gemaakt voor onmiddellijk gebruik en enige auto's als hindernis tegen pantserwagens dwars op de weg te hebben gezet, trok het personeel te voet naar Dordrecht. Hier werd het daar gebleven gedeelte van de afdeling aangetroffen, die van C.-Lt.Div. opdracht had ontvangen, de Vbd.A. te 136 Rollen van gevlochten staaldraad, dienende als versperring tegen pantser- en vechtwagens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 156