vak van II-1 R.W.). De sectie mortieren, waarvoor zich geen doelen voordeden, nam aan de opmars geen deel. Omstreeks 7.00 overschreed II-2 R.W. met de beide tirailleurcompagnieën de Vriesebrug (de brug in de Vrieseweg), waartoe de klep werd neergelaten en rukte op tussen de Bleekersdijk en de St. Jorisweg met de 2e Compagnie, versterkt met een stuk pag. rechts, de le Compagnie, versterkt met een sectie pag. links. De le Sectie der M.C. bleef ten westen van de Vriesebrug in reserve; de 3e Sectie kwam op het Vrieseplein (het plein ten oosten van de brug) in stelling, teneinde de voorwaartse beweging waar nodig te steunen. 1-1-2 R.W. (versterkt met een sectie der M.C.-I-2 R.W.), welke compagnie zich op de avond van 12 Mei bij II-2 R.W. had aangesloten (zie blz. 128), bleef met twee sectiën de Johan de Wittbrug (ten zuidwesten van de Vriesebrug) en met één sectie de Vriesebrug bezetten, terwijl de vierde sectie door de C.C. bij het Postkantoor op het Bagijnhof in reserve werd gehouden. Bij de Vriesebrug vormde de 2e Sectie een bruggenhoofd je op het Vrieseplein aan de oostzijde van het water, hetgeen het uitbreken aldaar vergemakkelijkte. Voorts deed C.-Depot Comp.Torp, de Vriesebrug en de St. Jorisbrug elk bezetten door een detachement torpedisteri van 50 man met een zware mitrailleur. Majoor De Bie vestigde zijn commandopost aanvankelijk in de Incassobank op het Bagijnhof, waar enige tijd later ook overste Mijsberg aankwam. Beide hoofdofficieren begaven zich vervolgens naar de Vriese brug. 2-II-2 R.W. (de rechter compagnie) ontving onmiddellijk vuur, zodat de Vriese brug sprongsgewijze moest worden overschreden. Daarop rukte de compagnie ter weerszijden van de Vrieseweg op waarbij de huizen en tuinen werden door zocht, zodat de voorwaartse beweging slechts langzaam vorderde. Tenslotte be reikten de sectiën met een verlies van één gesneuvelde de Ferdinand Bolsingei en de Hoogstratensingel. 1-II-2 R.W. (de linker compagnie), versterkt met een sectie pag., overschreed eveneens de Vriesebrug, marcheerde daarop naar links en rukte met drie voor sectiën ten noorden van de 2e Compagnie naar het Park Merwestein op. De compagniescommandant bleef echter met de 4e Sectie bij de Vriesebrug achter. Het geven van leiding was vandaar uiteraard onmogelijk, zodat de commandanten der voorsectiën in onderling overleg handelden. Zij bereikten het Park Merwestein en troffen aldaar de Korpstrein van 1-2 R.W. in verlaten, gedeeltelijk geplunderde toestand aan. Zowel het park als de omliggende huizen werden doorzocht, hetgeen geruime tijd in beslag nam en waarbij herhaaldelijk vuur werd ontvangen. Tegen de middag was het park geheel gezuiverd en besloten de sectiecommandanten, naar de spoorweg op te rukken. Omstreeks dit tijdstip verspreidde zich het gerucht, dat vijandelijke vechtwagens in aantocht waren. Vaandrig Manders, een sectiecommandant van de 2e Com pagnie, die dit van een hem onbekende sergeant vernam, zond deze mededeling door naar de B.C. Deze gaf daarna opdracht, dat de compagnieën achter de Vriesehaven moesten terugtrekken. De sectiecommandanten slaagden er met moeite in de manschappen, waarvan zich een paniekstemming dreigde meester te 138

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 158