ook res. kapitein Zwennes met de recruten dezer compagnie bevond. De comman danten der le en 2e Depot Comp.Pont., de kapiteins Siegmund en Crok, hadden hun commandopost gevestigd in één der huizen langs de Vest. De le Depot Comp.Pont. telde, evenals de Dep.Comp.Torp. nog twee luitenants; bij de 2e Depot Comp.Pont. was, behalve de C.C., geen officier meer aanwezig. 1-II-2 R.W. richtte zich bij de St. Jorisbrug ter verdediging in met drie sectiën in de huizen langs de Vest en één sectie in reserve. De sectie van 2-II-2 R.W. onder vaandrig Manders bezette, versterkt met een stuk pag., de barricade achter de brug en de aanliggende huizen. Bovendien bevond zich hier een detacheirent torpedisten met een zware mitrailleur onder de op 10 Mei gewonde res. le luitenant Koning. In verband met diens verwonding zond C.-Depot Comp.Torp. in de loop van de middag ter aflossing een andere officier, doch op verzoek der manschappen behield eerstbedoelde luitenant het commando. De brug bleef opengedraaid en was, evenals de Steegoversloot, die van de brug af de stad in voert, in de loop van de nacht van 12/13 Mei door de sectie Ruige van 14 C.Pn. grondig versperd. Na voltooiing dezer werkzaamheden had de sectiecommandant zich met zijn sectie ter beschikking gesteld van C.-2 R.W., die hem voorshands met de rechtstreekse beveiliging van het Papendrechtse veer had belast. De nog meer noordelijk gelegen Noorderbrug tenslotte was opgehaald en versperd en werd verdedigd door een detachement der Depot Comp.Torp. en een stuk pag. van II-2 R.W. onder sergeant Th. A. Saat. In de omgeving van deze brug stonden de voertuigen der C.Pont.-Lt.Div. opgesteld. De commandopost van C.-II-2 R.W. bleef gevestigd in de Incassobank op het Bagijnhof. In de omgeving was inmiddels een sectie (van vier stukken) van het M.E.-Lt.Div. onder res. le luitenant H. M. J. Boelen, die door C.-2 R.W. aan het bataljon was toegevoegd, in stelling gekomen. Twee der stukken waren opgesteld tegen luchtdoelen. Het M.E. was in de vroege morgen van 13 Mei van het pont- veer bij Papendrecht in oostelijke richting gereden op het valse gerucht, dat aldaar vliegtuigen zouden zijn geland. Het had tijdens deze rit mitrailleurvuur uit vlieg tuigen ontvangen, dat vier gewonden had veroorzaakt en een auto onklaar had geschoten. Te 7.15 was het eskadron met het veer overgestoken en had namens C.-2 R.W. bevel ontvangen zich bij deze te melden op de commandopost van C.-II-2 R.W. Aan elk der beide bataljons was een sectie van het M.E. toegevoegd. Terwijl aldus de verdediging van de naar het oosten gekeerde zijde der binnen stad van Dordrecht werd voorbereid, duurde in het zuiden de aanvallende be weging bij II-1 R.W. nog voort. Het had bij dit bataljon in de vroege morgen van 13 Mei geruime tijd geduurd eer de bevelen waren uitgegeven, de troep verzameld was en de beweging aanving. Bij de le Compagnie (de meest westelijke), sedert het sneuvelen van kapitein Koolhaas onder bevel van res. le luitenant R. M. A. Hijmans, ontbrak een aantal manschappen, die niet uit de wijk Krispijn hadden kunnen terugkomen. De 2e Compagnie miste sedert 11 Mei drie sectiën, die naar Sliedrecht waren gezonden en zich hadden aangesloten bij III-1 R.W. te Alblasserdam, terwijl de compagnies- 140

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 160