De verdediging van de brug was in de loop van de morgen versterkt doordat het
stuk van 3-II-K.R.A., dat onder luitenant Jhr. A. H. G. v. d. Wijck van het
Eiland van Dordrecht was teruggetrokken en waarbij zich ook res. Ie luitenant
Jhr. J. G. A. Wttewaal van Stoetwegen bevond, op de hoek van de Johan de Witt-
straat en het Bagijnhof met front naar de brug in stelling was gekomen. Voorts
bevond zich hier een stuk pag. van II-1 R.W. onder sergeant Rosie, behorende
tot de sectie van vaandrig Dekker, waarvan het andere stuk op het noordwestelijk
einde van het Bagijnhof stond. Aanvankelijk had dit de brug rechtstreeks ver
dedigd. Na de komst van het stuk 7 veld deed kapitein De Boer het stuk pag. van
front veranderen, zodat dit op de hoek van het smalle gedeelte van het Bagijnhof
en de Lenghenstraat kwam te staan, gericht op eerstgenoemd straatgedeelte.
De Johan de Wittstraat en het Bagijnhof waren om de 25 m versperd door een
barricade van trottoirtegels, ter hoogte van 1,20 m. Op de Johan de Wittbrug
zelf bevond zich een barricade van zandzakken. In elk der barricades was, om en
om ter rechter- en ter linkerzijde, een doorlaat voor voertuigen gelaten, terwij:
op de weg een aantal zware vaten lagen om deze doorlaten zo nodig snel te kunner
afsluiten. Uit de huizen en tuinen langs de Johan de Wittstraat werd bij voort
during, nu van hier, dan van daar, vuur ontvangen uit automatische wapenen en
later ook krombaanvuur. Patrouilles van 3-II-1 R.W., die de brug overschreden
en de huizen doorzochten, troffen echter geen vijand aan, aangezien deze blijkbaar
tijdig de wijk nam.
Inmiddels vlogen talrijke Duitse vliegtuigen over de stad, waaruit onmiddellijk
ten westen van de Oude Maas valschermjagers afsprongen. Van verscheidene
hunner werden door de zware mitrailleurs tijdens het dalen de valschermen stuk
geschoten, zodat de gebruikers als blokken omlaagstortten. Aangezien majoor
Kloppenburg meende, dat wellicht een poging zou worden gedaan om de Oude
Maas over te steken, zond hij de 2e en 4e Sectie van de le Compagnie naai
de Kalkhaven en de ten noorden daarvan gelegen Leuvebrug in de westrand van
Dordrecht.
Te ongeveer 13.30 had de vijand tegenover de Johan de Wittbrug blijkbaar
versterking gekregen en deed hij een aanval op de zandzakkenbarricade aldaar, die
een teruggaande beweging veroorzaakte, doch door het vuur der sectie zw.mitr
van II—2 R.W., opgesteld in het perceel hoek Bagijnhof en Lenghenstraat, werd
afgeslagen. Toen overste Mijsberg, ondanks herhaald aandringen, van geen zijner
beide B.Cn. berichten kreeg over het verloop van de strijd, begaf hij zich eerst
naar II-2 R.W., daarop naar II—1 R.W. Onderweg ontmoette hij de Commandant
van het detachement der 3e Comp.Torp., luitenant Verschoor, aan wie hij op
dracht gaf zijn manschappen, die over een zware mitrailleur beschikten, te ver
zamelen en de Johan de Wittbrug te bezetten, zodra de wielrijders deze zouden
hebben overschreden. Teneinde te bewijzen, dat het mogelijk was om op te rukken
overschreed de overste met een sectie van M.C.-II-2 R.W. de Johan de Wittbrug
en drong door tuinen tot dicht bij de Singel door. Daarop stelde hij C.-II-l R.W.
hiervan in kennis en gaf omstreeks 14.15 aan de bij de Johan de Wittbrug aan
wezige wielrijders bevel, naar het station op te rukken.
142