De sectie van M.C.-II-2 R.W. was inmiddels naar de Lenghenstraat terug gekeerd. De voorwaartse beweging werd uitgevoerd door delen van 1-1-2 R.W., de uit commandogroep en één sectie bestaande 2-II-1 R.W. en de 3e Sectie van 3-II-1 R.W. In weinig geordende formatie werd de brug overschreden. Het gedeelte, dat door de Johan de Wittstraat trachtte op te rukken, ontving mitrailleurvuur en werd met een verlies van een gesneuvelde teruggeslagen; C.-1-I-2 R.W. geraakte door een ongeval buiten gevecht en gaf het commando over aan res. Ie luitenant C.M. de Jongh. Beter verging het de sectie van 2-II-1 R.W. en die van 1-1-2 R.W., die door de tuinen aan de oostzijde van de Johan de Wittstraat oprukten en de Singel bereikten. Hierbij werd een door eigen vuur onklaar geschoten Duits stuk van 3,7 cm pag. buitgemaakt. Luitenant Dieperink van 2-II-1 R.W. deed zijn sectie in groepjes van drie man sprongsgewijze de Singel oversteken, doch werd daarbij te 14.50 door een longschot en een granaatscherf zwaar gewond. Een wielrijder voerde hem naar achteren, keerde terug en werd even later zelf gewond. Ook twee andere manschappen der sectie werden buiten gevecht gesteld en de voorwaartse beweging kwam tot staan. Aangezien het oprukken kennelijk werd belet door een tweetal vijandelijke mitrailleuropstellingen in huizen ten noorden van het station, zond overste Mijs- berg, die de voorwaartse beweging was gevolgd, een ordonnans naar de troepen bij de Spuibrug met bevel, deze opstellingen in de flank aan te vallen. Korte tijd later werd hij bij de Kantonnementscommandant ontboden en verliet hij dit deel van het gevechtsveld. Omstreeks dit tijdstip verschenen uit de richting van het station ongeveer twaalf vechtwagens, die al vurend in de richting van de Johan de Wittbrug reden en zodoende de straten schoon veegden. Een gedeelte der wielrijders dekte zich in de huizen en tuinen, anderen slaagden er in, over de brug te komen. De barricade op de brug kreeg een voltreffer, waardoor deze gedeeltelijk werd vernield; hetzelfde lot trof een der bezette huizen aan de Vest. Waarschijnlijk afgeschrikt door de vele versperringen, zetten de vechtwagens de aanval tegen de Johan de Wittbrug echter niet door. Een gedeelte sloeg rechts af en kwam op het Vrieseplein, ten oosten van de Vriesebrugandere wagens sloegen links af de Albert Cuypsingel in. Inmiddels was ook bij de Spuibrug de aanval der wielrijders ingezet, waarbij C.-M.C.-II-l R.W., res. Ie luitenant Davidson, de daadwerkelijke leiding had. Deze ging met zes zijner zware mitrailleurs en een aantal pontonniers sprongs gewijze over de Spuiweg vooruit in de richting van de tunnel. Met krachtige vuur stoten onderdrukten de mitrailleurs het van verschillende zijden komende vuur. Door dit voorbeeld aangespoord volgden ook delen van de le en de 3e Compagnie, terwijl krachtdadig hulp werd verleend door de Commandant van de sectie spoor wegtroepen, res. le luitenant L. J. Leyten, die zich met 2/3 deel zijner sectie bij de aanvallers aansloot. Een auto met wapenen en veel munitie waaruit - blijkens 143 l) Aangezien het horloge van deze luitenant hierbij werd beschadigd en bleef stilstaan, kon dit tijdstip nauwkeurig worden vastgesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 163