De voorste vechtwagen reed door naar de brug. Hier bevonden zich echter nog de sergeant F. J. Peeters met een wielrijder bij het stuk pag. De sergeant loste een schot, zonder echter door de rook- en kruitdamp de uitwerking te kunnen waarnemen. De achter hem staande korporaal S. Pot der M.C.-II-2 R.W. consta teerde een treffer. Onmiddellijk daarop sloeg een mitrailleurbundel, komende uit één der omliggende huizen, bij de laatste verdedigers in waarop dezen zich, kruipende langs de huizen, terugtrokken. De vechtwagens reden thans over de brug, waar één bleef staan. Enkele andere sloegen linksaf over de Vest en reden vervolgens het op de Vest uitkomende smalle gedeelte van het Bagijnhof in. Het stuk pag. van II-l R.W. dat, staande op de hoek van de Lenghenstraat, het smalle gedeelte van het Bagijnhof bestreek, had een schot op de vechtwagens afgegeven toen zij aan de overzijde van de Vest op de Bleekersdijk reden. Daarop had dit stuk echter vuur in de rug ontvangen van de op het Bagijnhof opgestelde eigen troepen en zich vervolgens in de Lenghen straat teruggetrokken, waardoor de toegang tot het Bagijnhof dus geheel vrijkwam. De vechtwagens kwamen nu in de rug van het kanon van 7 veld, dat de Johan de Wittbrug bestreek en niet tijdig kon worden omgegooid, daar de staart - teneinde de op het gladde asfalt te verwachten terugloop te stuiten - met zandzakken was vastgezet. Zonder echter op dit kanon acht te geven reden twee vechtwagens het Bagijnhof op, daarbij laverend door de openingen in de versperringen en met hun vuur het Bagijnhof in een oogwenk schoonvegend; een schoenwinkel vloog in brand. Het op het Bagijnhof aanwezige stuk pag. van II-l R.W. onder sergeant Van Velthoven werd juist met front naar het noordwesten in stelling gebracht, teneinde eventueel uit die richting komende vechtwagens op te vangen. De ter plaatse aanwezige sectiecommandant, vaandrig W. C. H. Dekker, wierp echter het stuk om, schoot, teneinde schootsveld te krijgen, een gat in een voor hem liggende tegelversperring, werd door de luchtdruk tegen de grond geworpen, sprong weer op en opende het vuur op de beide vechtwagens. Van de voorste wagen scheurde de koepel open, terwijl ook de tweede wagen werd getroffen. Daarop sprongen uit de Lenghenstraat enige Duitsers te voorschijn, die in een oogwenk een kabel aankoppelden, waarmede de getroffen wagens werden weggesleept, blijkbaar door een tweetal andere vechtwagens, die zich buiten het schootsveld van het pag. in genoemde straat ophielden. Vervolgens verdwenen de vechtwagens in de Lenghen straat en reden zij over de Vriesebrug de stad weer uit. Een vierde aanval volgde op de Zuider Sluisbrug bij de Kalkhaven. Ten zuiden van deze brug had de luitenant Plasschaert van de Staf van het Depot Pont. en Torp. zich met zijn detachement, bestaande uit achttien man met vier a vijf lichte mitrailleurs en een stuk pag., onder voortdurende schermutselingen met de Duitse bezettingsafdeling gehandhaafd. Omstreeks 14.00 bleek hem, dat het Kantonnementsbureau verlaten was; het gelukte hem telefonisch in verbinding te komen met de Kantonnementscommandant, die kort tevoren zijn commando post had verplaatst naar het postkantoor op het Bagijnhof en deze gelastte hem achter de Zuider Sluis terug te trekken en de brug op te halen. Achter de brug 146

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 166