Bij II-2 R.W. ontbrak nog steeds de 3e Compagnie, waarvan het overschot bij de le Compagnie was gevoegd; de 2e Compagnie had haar beide officieren verloren (één gedood, één gewond) en was ook overigens door verliezen en vermisten zeer incompleet; bij de M.C. had res. luitenant C. F. F. Rinia van Nauta, wiens sectie haar materieel had verloren, met twee onbeheerd aangetroffen zware mitrailleurs (één Schwarzlose, één Vickers) en het hem overgebleven personeel een nieuwe 4e Sectie gevormd, zodat de compagnie elf stukken telde; van de C.Pag. was één der beide officieren gesneuveld. Bij 1-1-2 R.W., ingedeeld bij II-2 R.W., was de C.C. buiten gevecht geraakt. Van de vijftien combattante officieren, waarmede dit bataljon (zonder 1-1-2 R.W.) de strijd te Dordrecht was begonnen, ontbraken er drie. De pontonniers en torpedisten hadden van hun achttien combattante officieren er zes verloren (twee gesneuveld, twee gewond, twee gevangen genomen). De sectie spoorweg troepen was vrijwel in zijn geheel afgesneden en gevangen genomen. Bij het aanbreken van de morgen van 14 Mei woei op de toren van Dordrecht de vanwege het Gemeentebestuur gehesen witte vlag. De res. le luitenant De Bont van 3-II-1 R.W., die door slaap overmand was achtergebleven, begaf zich op ver zoek van de burgemeester met deze en de hoofdcommissaris van politie naar de commandant der binnenrukkende Duitse troepen, die hem opdracht verstrekte, de in de stad aanwezige Nederlandse militairen te verzamelen. Deze werden ver volgens afgevoerd naar Rijsoord, waar een krijgsgevangenkamp was ingericht. d. SAMENVATTING Het optreden der Lichte Divisie op 13 Mei geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen. Een vergelijking der schetskaarten nrs Z. 12 en Z. 14, respectievelijk weer gevende de toestand op het Zuidfront op 12 Mei 9.30 en 13 Mei 6.00, doet zien, dat het indraaien van de op het Eiland van Dordrecht ingezette troepen in de richting van Tweede Tol slechts enige kans op succes zou hebben gehad, indien dit op 12 Mei vroegtijdig was begonnen en op snelle en oordeelkundige wijze was doorgevoerd. Het ingrijpen van de 9e Pantserdivisie in de namiddag van 12 Mei met een Verkenningsafdeling en op 13 Mei met vechtwagens in samenwerking met duikbommenwerpers smoorde de Nederlandse aanvalspoging op 13 Mei in de kiem. Hoewel een juistere inzet van het pantserafweergeschut bij de oostelijke aanvals groep, zomede het gebruik te Dordrecht van de aanwezige landmijnen der Com pagnie pioniers tot een doeltreffender pantserbestrijding hadden kunnen leiden, zou zulks onder de gegeven omstandigheden de uitslag toch niet hebben be- invloed. De Nederlandse troepen in Dordrecht zagen zich gesteld voor één der moeilijkste taken, welke aan een troep kan ten deel vallen n.l. de strijd in een stad. De morele factor welke door de onoverzichtelijkheid en de verwarrende invloed 150 9 Met inbegrip van de detachementen uit de 2e en de 3e Comp.Torp.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 170