van het gevechtsterrein een bijzonder grote rol speelt, werd bovendien ongunstig beïnvloed door het vuur, dat in de rug werd ontvangen en de alom verbreide ge dachte aan verraad bij de gevechtsleiding. De afwezigheid van eigen vliegtuigen was oorzaak, dat de nadering van Duitse gepantserde troepen niet tijdig was gemeld, terwijl de Kantonnementscommandant, blijkbaar op de hoogte zijnde van de komst van Franse troepen in Noord-Brabant, door zijn uitgesproken ongeloof aan de aanwezigheid van Duitse pantsertroepen de verwarring verhoogde. Het ontbreken van pantser- en vechtwagens bij de Lichte Divisie was oorzaak, dat zij geen partij vormde voor de daarvan ruimschoots voorziene vijand. De ongelijkheid in gevechtskracht der strijdende partijen doet de daden van moed en beleid, die aan Nederlandse zijde werden betoond wel des te schoner uitkomen. Hierbij valt in het bijzonder de aandacht op het afslaan van de pantser- aanval op het kruispunt Zeedijk-Schenkdijk door de kapitein Antoni en luitenant Jhr. H. L. van der Wijck met 4-II-K.R.A., op het door luitenant-kolonel Mijsberg te Dordrecht gegeven voorbeeld, op de verdediging van de Vriesebrug door de luitenants Lucassen en Boots, de wachtmeester Kruithof met drie bedienings- manschappen van het kanon van 3-II-K.R.A., de sergeant Peeters met de wiel rijder Lingeman e.a., op het optreden van de luitenant Plasschaert, de sergeant majoor-timmerman Van Vlierden en soldaat Hazewindus bij de Zuider Sluisbrug en op het terugslaan van de in Dordrecht binnengedrongen vechtwagen door vaandrig W. C. H. Dekker. Is in het voorgaande de strijd ten oosten van de Dordsche Kil en aan de Noord beschreven, thans dient te worden medegedeeld, hoe de krijgsverrichtingen ten westen van de Dordsche Kil en in het bruggenhoofd Willemstad sedert de overval op 10 Mei waren verlopen. 151

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 171