In de loop van 11 Mei werden deze troepen versterkt met twee tirailleursectiën en een sectie zw.mitr. (drie stukken), gevormd uit teruggevloeide delen van II-28 R.I., een sectie van 28 C.Mr. eveneens afkomstig van dat bataljon en een sectie van 34 C.Mr. uit de Groep Spui. Een afdoende bezetting van het ongeveer 6 km lange front was hiermede niet mogelijk, zodat de troepen in hoofdzaak werden samengetrokken in de omgeving van 's-Gravendeel en tegenover de door de vijand bezette Catharinahoevete 's-Gravendeel werd de verdediging energiek geleid door C.-3-III-34 R.I., res.kapitein L. Germeraad. C.-28 R.I., luitenant-kolonel G. W. Stroink, (te Cillaarshoek) kreeg met de rest der infanterie tot taak, het overige deel van de Dordsche Kil en het tegenover Moerdijk gelegen deel van het Hollandsch Diep te verdedigen van en met Strijen- sas tot en met De Wacht. Hiervoor werden bestemd (zie schetskaarten nrs Z. 6 en Z. 7) 3-II-28 R.I. en M.C.-II-28 R.I. (min twee sectiën), de sectie van 28 Bt. 6 veld, een sectie van 2-III-28 R.I. en een sectie zw.mitr. van 111-28 R.I., die op het ongeveer 6,5 km lange frontgedeelte werden samengetrokken bij de haven van Strijensas, tegenover Willemsdorp en bij De Wacht. De oever van het Hollandsch Diep tussen Numansdorp en Strijensas werd geheel ontruimd met achterlating van de sectie van 1-III-28 R.I., die voorlopig nog de Schuringse haven bleef bewaken. C.-28 R.I. kreeg bovendien opdracht, het thans naar het oosten gerichte front van de Groep Kil in de rug te dekken door met zijn commandogroep en enkele sectiën de wegenknooppunten Strijen en Maasdam te bezetten. De aanvankelijk hiertoe beschikbare twee sectiën van 2-III-28 R.I. en de sectie zw.mitr. van III-28 R.I. werden in de nacht van 10 op 11 Mei versterkt met de uit het bruggen hoofd Moerdijk via Willemstad teruggekomen sectie van 3-III-28 R.I. en twee sectiën van 12 M.C. Een van de sectiën van 12 M.C. werd op 11 Mei naar aanleiding van een onjuist bericht omtrent een Duitse overgangspoging naar de Kiloever gezonden. C.-28 R.I. verplaatste zich in de vroege morgen van 11 Mei met zijn staf naar Maasdam, waarheen hij tevens aantrok: C.-III-28 R.I. met C.-l-III-, twee sectiën, resp. van 2-III- en 3-III-, en M.C.-III-28 R.I. (min drie sectiën). In de loop van de morgen werd de bij het haventje van Schuring gebleven sectie van 1-III-28 R.I. naar Strijen gezonden ter rechtstreekse dekking van 11-23 R.A., waardoor het front van Groep Kil ten westen van Strijensas nu dus geheel van troepen ontbloot was (zie schetskaart nr Z. 9). Het detachement Van Urk bij de Barendrechtse brug (drie sectiën tirailleurs en twee sectiën zw.mitr. van 111-28 R.I. en 111-34 R.I.) bleef belast met de afsluiting van die brug, welke taak na de mislukte aanvalsactie van 3 G.B. in de namiddag van 11 Mei werd overgedragen aan het restant van dat bataljon (min 4e Comp.) met bedoeld detachement en 1-II-23 R.A. Teneinde weder over enige groepsreserve te kunnen beschikken vroeg C.-Groep Kil in de vroege morgen van 11 Mei aan C.-Groep Spui nogmaals de beschikking over een compagnie, waarop hem 3-1-34 R.I. (min een sectie), versterkt meteen sectie van 34 C.Mr., werd gezonden, welke compagnie omstreeks 11.00 te Maasdam 153

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 173