vroege morgen van 14 Mei in bedrijf bleef. Hier werden negen gesneuvelden binnen gebracht en eenennegentig gewonden behandeld. Op 13 Mei gelukte het, een der tigtal dezer gewonden over Brielle en Maassluis af te voeren naar het Roode Kruis Ziekenhuis te 's-Gravenhage. In de verpleging moest, daar aanvoer onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk was, worden voorzien door aankoop ter plaatse, hetgeen door de wel varendheid van de streek, de korte duur van de oorlog en het betrekkelijk geringe aantal troepen geen moeilijkheden van betekenis heeft opgeleverd. Wel was dit het geval met de munitie-aanvulling, aangezien aanvankelijk uit de Vg.Holland geen aanvoer kon worden verkregen, zodat bijzondere voorzieningen nodig waren. Op blz. 40 werd medegedeeld, dat te Spijkenisse een detachement was geplaatst, bestaande uit vier sectiën van verschillende tirailleurcompagnieën en een sectie zware mitrailleurs, het geheel onder bevel van C.-39 Res.Gr.C., res.kapitein Air. O. Verdoorn, terwijl een naar Brielle uitgezonden sectie weder was terug gekeerd, waarna geniepersoneel het veer aldaar bewaakte.1) Te ongeveer 11.42 gaven berichten uit Brielle aanleiding om opnieuw een sectie van 2-1-39 R.I. daarheen te zenden. Er waren enige Duitse vliegtuigen op het eiland Rozenburg geland, terwijl daarna berichten binnen kwamen omtrent het oprukken van een certigtal Duitsers naar het dorp Rozenburg en de aanwezigheid van vijftien J 'uitsers bij het Brielse veer. De gezonden sectie kon te ongeveer 13.15 weder worden teruggenomen, doch een mitrailleurgroep werd bij het veer achtergelaten. Te ongeveer 15.00 deelde C.-Vak Hellevoetsluis, res.majoor F. J. Goedhart, aan C.-Positie Hoek van Holland telefonisch mede, dat zich ongeveer honderd Duitsers op het eiland Rozenburg bevonden, waarna te 17.20 bericht werd ont vangen, dat de Positiecommandant het eiland van vijand zou zuiveren. In de loop van de middag was de toestand te Spijkenisse zo gunstig dat de be zetting van de brug verminderd kon worden. De sectiën van 1-II-34 R.I., 3-1-39 R.I. en 11 M.C. bleven ter plaatse; de andere sectiën en C.-39 Res.Gr.C. keerden naar hun standplaatsen terug. Voorts werd een sectie van de Groepsreserve (1-III-34 R.I.) bij Zinkweg geplaatst, terwijl later deze reserve (zonder de sectie 2 inkweg) naar Oud-Beijerland werd aangetrokken, van waaruit bewaking van de Oude Maas werd uitgevoerd ten zuiden van Rhoonse veer. In de avond werd op last van C.-Vak Hellevoetsluis een sectie van 2-1-39 R.I. (Rockanje) naar de Oude Maas gezonden ten oosten van Brielle bij Nieuwe Sluis en Zwarte Waal, die de Brielsche Maas moest bewaken en verband moest opnemen met de groep te Brielle. Op 11 Mei te 2.00 was een bericht omtrent de bezetting van Rhoon door de vijand aanleiding, een sectie van 1-II-34 R.I. naar Spijkenisse te zenden ter ver sterking van de bezetting aldaar, welke sectie later weder bij de compagnie is 155 GROEP SPUI 9 Zie voor het westelijk gedeelte van Groep Spui schetskaart nr Z. 1. De verschillende wijzigingen, die in de opstelling van de compagnieën op dat gedeelte hebben plaats gevonden, zijn niet in kaart gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 175