Instede van verbinding te krijgen met de eigen troepen te Dordrecht zag men
in de loop van de morgen de vijand aan de overzijde van de Kil verschijnen (zie
schetskaart nr Z. 9). Een aantal valschermjagers sprong af in de Krabbepolder
(het halvemaanvormige eiland ter plaatse waar de Kil in de Oude Maas mondt) en
verzamelde zich in een boerderij op de zuidpunt van deze polder. C.-3-III-34 R.I.,
kapitein Germeraad, deed de hoeve door een stuk van 2-1-23 R.A. in brand schie
ten, waarna de vluchtende valschermjagers met mitrailleurvuur werden neer
gelegd.
Voorts verzamelden zich in de loop van de morgen talrijke valschermjagers in de
recht tegenover het pontveer gelegen huizen van Wieldrecht, waar zij zich ter
verdediging inrichtten. Door een krachtig gecombineerd vuur van artillerie,
mortieren en mitrailleurs werd deze afdeling verdreven; verschillende woningen
en pakhuizen geraakten in brand. Een daarna overgestoken patrouille constateerde
dat Wieldrecht verlaten was en maakte twee achtergelaten Duitse karabijn
mitrailleurs buit, die in gebruik werden genomen door de beide sectiën van 3-III-34
R.I. tegenover Catharinahoeve, die elk slechts over één lt.mitr. beschikten.
Uit een vuuroverval op het onder C.-1-II-28 R.I., kapitein Schouten, op
Wieldrecht teruggetrokken overschot van 11-28 R.E bleek in de namiddag, dat
opnieuw Duitse troepen dit dorp waren binnengedrongen. Tot een geregelde
Duitse bezetting van dit omstreden punt is het evenwel niet gekomen en zoals nog
nader zal blijken, gelukte het C.-Groep Kil tot in de namiddag van 13 Mei het
verkeer over het pontveer 's-Gravendeel/Wieldrecht te blijven beheersen.
De artillerie langs het Kilfront liet voortdurend haar stem horen.1)
Zoals reeds werd vermeld kreeg C.-I-23 R.A., majoor Ten Bensel, op 10 Mei
t; 8.25 opdracht, met twee batterijen storend vuur af te geven op de noordelijke
uitgang van Willemsdorp, onmiddellijk gevolgd door de opdracht met een batterij,
in stelling te brengen in de noordrand van 's-Gravendeel, vuur te brengen op de
kruispunten van kunstwegen 600 m ten zuiden van Amstelwijck; hiervoor
werd de 2e Batterij aangewezen. Te 8.40 kreeg C.-25 Afd.A., res.kapitein E. Cohen,
eveneens opdracht, gedurende een half uur storend vuur te doen afgeven op de
noordelijke uitgang van Willemsdorp.
Toen gebleken was, dat het bruggenhoofd Moerdijk zich in Duitse handen
bevond en werd waargenomen, dat troepen zich vandaar over de verkeersbrug
naar het noorden verplaatsten, kregen te 11.00 11-23 R.A., onder bevel van res.
majoor D. Das, en even later 25 Afd.A. opdracht, de voorbereide afsluitingsvuren
vóór de bruggen op de zuidelijke oever van het Hollandsch Diep af te geven.
Ter uitvoering van het te 11.30 ontvangen bevel om met 1-23 R.A. de voorge
nomen aanval van 11-28 R.I. te steunen, deed de A.C. te 12.00 de beide batterijen
dezer Afdeling, die nog in hun oorspronkelijke stelling stonden, van hoofdrichting
161
Ter vergemakkelijking van het overzicht zijn alle vuren der artillerie op 10 en 11 Mei, ook voor
zover zij reeds eerder werden vermeld, hier in het kort weergegeven.