veranderen en front maken naar Amstelwijck. Ter inleiding van de aanval die, zoals elders vermeld, aanmerkelijk later plaats had dan in de bedoeling van de Groepscommandant lag, gaf 2-1-23 R.A. te 13.10 en te 17.00 storend vuur af op Amstelwijck, terwijl op laatstgenoemd tijdstip de beide andere batterijen dezer Afdeling een vuurstoot op Gravestein afgaven; te 19.45 volgden daarop de vuren ter ondersteuning van de aanval. Al deze vuren werden geleid uit de waarnemings post op de Watertoren te 's-Gravendeel. Inmiddels had 11-23 R.A. te 13.15 weder een storend vuur afgegeven op het zuidelijk landhoofd van de verkeersbrug. Te 18.35 begonnen de vuren van 11-23 R.A. en 25 Afd.A. tot steun van de aanval van 6 G.B., die met verschillende onder brekingen voortduurden tot 11 Mei 0.30, waarna te 9.25 nog een herhaling volgde door 25 Afd.A. Het sterke munitieverbruik x) en de omstandigheid, dat na de verplaatsing van de troepen van het Oostfront naar het Zuidfront in April aldaar nog geen munitie was opgelegd boven die, waarover de onderdelen organiek beschikten, deden in de loop van de middag uitzien naar een mogelijkheid om in de nacht van 10/11 Mei munitie aan te vullen. Uit de Groep Spui werden 3600 brisantgranaten van 15 1. 24 en 20 000 scherpe patronen voor geweren en lichte mitrailleurs ontvangen. Hier mede was de behoefte echter slechts ten dele gedekt. C.-Vg.Holland achtte des gevraagd het aanvoeren van munitie uit het hart des lands onmogelijk, doch stelde in uitzicht, dat kon worden aangevuld uit de Infanterie- en Artilleriemunitie- treinen van de Lt.Div., zodra daarmede via Dordrecht verbinding zou zijn ver kregen. Het mislukken van de aanval van 11-28 R.I. deed deze hoop echter ver vliegen. Bij het uit 1878 daterende geschut van 15 1. 24 was een vuurmond van 3-25 Afd.A. reeds bij het tweede schot uit elkaar gesprongen; een andere vuurmond dezer batterij viel enige uren uit door het defect raken van de draad van het zund gat, hetgeen echter door een smid te Mookhoek kon worden hersteld; bij een derde vuurmond trad in de avond zodanige gasontsnapping op, dat deze moest uitvallen; de batterij telde toen dus nog slechts twee stukken. In de nacht van 10/11 Mei te 0.30 trad een vuurpauze van enkele uren in, doch reeds te 11 Mei 4.05 herleefde het artillerievuur door de vuuropening van het gedetacheerde stuk van 1-23 R.A. tegen de Catharinahoeve. Te 5.00 gaf de Groeps commandant bevel tot het afgeven van een vuur door 1-23 R.A. (min 2) op het kruispunt Zeedijk-Schenkdijk ter ondersteuning van de poging, die delen van 1-28 R.I. en III-14 R.A. zouden doen om de batterijen van 111-14 R.A. te her overen. Omstreeks 5.00 verzocht C.-Vg.Holland zo enigszins mogelijk storend vuur te brengen op Waalhaven, aangezien de Afdeling 10 veld van I L.K., die daarmede was belast, in afwachting van munitie-aanvulling enige tijd moest zwijgen. Ter uitvoering van deze opdracht kreeg C.-1-II-23 R.A., de res. kapitein Mr. R. 162 0 Op 10 Mei te 22.37 had 2-1-23 R.A. reeds 379 van de 576 in de gevechtsbatterij aanwezige projectielen verschoten (zie voorts Bijlage VIII).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 182