een reeks bombardementen en beschietingen uitvoerden op de batterijen van
I- en 11-23 R.A., de linker- en middenbatterij der 25 Afd.A., op de infanterie
langs de westelijke Kildijk bij Meerkoot, De Wacht en tegenover Catharinahoeve
en op de rand van 's-Gravendeel.
Bij 2-1-23 R.A. vloog een stapel munitie in de lucht terwijl het sluitstuk van het
linkerstuk werd getroffen, zodat dit enige uren moest uitvallen. Bij 3-25 Afd.A.
(de linkerbatterij) werd het reeds onbruikbaar geworden rechter stuk door een
bom getroffen en volkomen vernield.1) Voorts werden de telefoonverbindingen in
deze Afdeling verbroken. Ondanks de primitieve dekkingen vielen bij het personeel
slechts één dode (van de sectie van 1-III-28 R.I. tegenover De Wacht) en geen
ernstig gewonden te betreuren. Dit moet hoofdzakelijk worden toegeschreven
aan de omstandigheid, dat de bommen diepe gaten in de kleibodem sloegen
waardoor de scherfwerking gering was.
Hoewel het bombardement wel indruk maakte, was van demoralisatie geen
sprake. Onmiddellijk daarna hervatte de artillerie dan ook haar werkzaamheid;
1-23 R.A. gaf met één batterij nogmaals storend vuur af op Tweede Tol, terwijl
2-1-23 R.A. naar aanleiding van telefonische mededelingen uit Dordrecht te 19.40
twee vuurstoten afgaf op de verkeersbrug Zwijndrecht/Dordrecht. Van 22.30
af werd deze brug door 2-1-23 R.A., die munitie-aanvulling had gekregen, onder
vuur gehouden.
Inmiddels was door de troepen tegenover Willemsdorp te 16.45 waargenomen,
dat eerst drie pantserwagens en daarna een colonne van pantserwagens en licht
geschut in noordelijke richting over de verkeersbrug Moerdijk/Willemsdorp
reden 2) (zie schetskaart nr Z. 13). Er heerste onzekerheid of dit de lang verbeide
Franse pantsertroepen waren dan wel Duitse. Het contact met 6 G.B. was welis
waar verloren gegaan, doch te 14.55 was van kapitein Isaacs in het bruggenhoofd
Willemstad via C.-Groep Spui vernomen, dat aldaar aanraking was verkregen
met Franse gemechaniseerde lichte troepen aan de Dintel. In de Groep Kil was
bovendien omtrent de ontruiming van de Peelstelling en de opmars van Duitse
troepen door Noord-Limburg en Noord-Brabant niets bekend. De Groepscom
mandant besliste, dat moest worden gevuurd, zolang niet met zekerheid was
vastgesteld, dat men met Franse strijdkrachten te doen had en gaf de A.C. te
16.55 opdracht, zo snel mogelijk vuur op de noordelijke landhoofden der bruggen
te brengen 3) en dit tot nader bevel voort te zetten.
Te 17.20 opende de 25 Afd.A. met de rechterbatterij dit vuur dat werd onder
broken door het hierboven vermelde luchtbombardement. Het werd van 19.15 af
door alle nog bruikbare vuurmonden, waarvan het aantal terugliep tot zeven,
met verschillende vuurpauzen tot in de namiddag van 13 Mei voortgezet. Van het
personeel dezer Afdeling werd hierbij het uiterste gevergd met het gevolg, dat zich
175
9 Zie foto's op blz. 174.
2) Deze behoorden tot de Verkenningsafdeling der door Noord-Brabant naar Rotterdam op
rukkende 9e Pantserdivisie.
3) Het verbod van C.-Vg.Holland om de bruggen door vuur te beschadigen was nog steeds van
kracht.