Het vorenstaande samenvattende was de 12e Mei voor de Groep Kil een dag van grote onzekerheid en ontgoocheling. De verwachtingen omtrent de opmars van de Lichte Divisie werden niet vervuld en eerst toen te middernacht contact met de chef van de Staf van de Lt.Div. werd verkregen, herleefde de hoop enigszins. Anderzijds werd de hoop op hernemen van de bruggen over het Hollandsch Diep door Franse troepen niet vervuld en bleek weldra, dat de over de bruggen trekkende pantsertroepen geen Franse doch Duitse troepen waren. Hoewel in de namiddag een negental Britse jachtvliegtuigen boven het Zuid front verscheen, bleef het Duitse luchtoverwicht bestaan. De aanvulling van de artilleriemunitie kwam nog juist op tijd om te voorkomen, dat het meest werkzame wapen - de artillerie - werd uitgeschakeld. Bij de troepen begonnen ernstige verschijnselen van oververmoeidheid op te treden. Uit de beschrijving der gebeurtenissen kan blijken, dat het gebrek aan troepen leidde tot een grote dooreenmenging van sectiën van verschillende onderdelen, hetgeen een goede bevelvoering en samenhang in de onderdelen niet ten goede kwam. De Groepscommandant had, zoals is medegedeeld, in de nacht van 11 op 12 Mei zijn commandopost verplaatst naar Numansdorp. Op 12 Mei omstreeks 9.00 gaven enige Duitse vliegtuigen mitrailleurvuur op dit dorp af, waarna zij acht bommen afwierpen. Hierdoor werden tien huizen vernield, twee burgers gedood en acht gewond. De Groepscommandant vond hierin aanleiding, zijn commando post te verplaatsen naar Zuid-Beijerland, waarheen hij werd gevolgd door de A.C., de overige organen van de Groep Spui en de staf van het Zuidfront. Deze herhaalde verplaatsingen stoorden de bevelvoering en hadden geen gunstige invloed op het moreel van de ondercommandanten. Het detachement Oud-Beijerland (zie blz. 156) bewaakte de Oude Maas van en met Heinenoord tot en met de Berenplaat, in samenwerking met de meest oostelijke post van het detachement Spijkenisse, welke zich bij Allemanshaven bevond en met 3 G.B. bij de Barendrechtse brug (zie schetskaart nr Z. 13). Bij de brug te Spijkenisse opende de vijand omstreeks 12.30 een hevig granaat- werpervuur, waardoor een onderofficier van 3-1-39 R.I. sneuvelde; bovendien vlogen vijandelijke vliegtuigen laag over de opstellingen van het detachement. Ongeveer een uur later deed de vijand met bootjes een overgangspoging, die door vuur kon worden verijdeld. C.-Vak Hellevoetsluis, majoor Goedhart, versterkte de brugbezetting daarop met de sectie marinetroepen uit Hellevoetsluis die bij aankomst, door onbekendheid met de uniform, door mannen van het detachement werd beschoten. Tegen de avond werd het detachement afgelost door 3-1-39 R.I. (min de reeds bij de brug aanwezige sectie) uit Hellevoetsluis, versterkt met de daar aanwezige sectie zw.mitr. van 1-39 R.I. en een door de Groepscommandant gezonden stuk van 34 C. Mr., het geheel onder bevel van res.kapitein F. van der Meer. Het afgeloste detachement begaf zich naar Hellevoetsluis en kreeg daar enige rust. 177 GROEP SPUI

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 197