Te Brielle bevond zich nog steeds de Groep van 2-1-39 R.I., terwijl een sectie van die compagnie de Oude Maas bewaakte bij Nieuwesluis en Zwartewaai. De uitvoering van de stellingverandering van de artillerie, welke in de avond van 11 Mei was bevolen (zie blz. 157) was als volgt. In de vroege morgen van 12 Mei werden de nieuwe stellingen verkend, waarna stellingverandering en stellingbouw een aanvang namen. Een en ander ging met grote moeilijkheden gepaard, terwijl bij herhaling vijandelijke vliegtuigen over de zich langzaam verplaatsende logge colonne der Afdelingen 12 l.st. van 14 R.A. vlogen. 1-14 R.A., onder bevel van res.kapitein Ir. D. N. de Breukelaar, kwam in de namiddag van 12 Mei nog bij daglicht in stelling; 11-14 R.A., onder bevel van res.kapitein Ir. H. J. Itz, wachtte in de nabijheid van het stellingterrein de duister nis af, teneinde daarna in stelling te komen. Tegen het einde van die dag beval de Gr.A.C. (C.-14 R.A.) echter, de stellingen 500 m naar het noorden te verplaatsen, teneinde met de uiterste werkzame dracht (7650 m) vuur te kunnen brengen op Waalhaven, waar op 12 Mei nog steeds vijandelijke vliegtuigen waren gedaald. Eerst op 13 Mei bij het aanbreken van de dag stonden de beide afdelingen, in boomgaarden goed tegen zicht gedekt, weder tot vuren gereed. C.-26 Afd.A., res.kapitein D. v. d. Mark, huurde 18 vrachtwagens voor het overbrengen van de rembeddingen naar de nieuwe stellingen. Het leggen der beddingen en het vervoer der zware, moeilijk verplaatsbare vuurmonden van 15 1.24, waarbij organiek geen tractiemiddelen waren ingedeeld, eiste echter zoveel tijd, dat deze Afdeling niet meer tot vuren is gekomen. Op het zeefront en zuidfront van de Groep was geen vijand aanwezig. De door 3-1-39 R.I. verlaten opstellingen te Hellevoetsluis werden bezet door personeel van het Detachement van de Vaartuigendienst met de mitrailleurs van de vaar tuigen. Op verzoek van C.-Groep Kil (zie blz. 173) werd 1-II-34 R.I. (min de sectie Spijkenisse) met de twee sectiën van 11 M.C., welke onderdelen verdeeld waren over sub-Vak Oudenhoorn en Hekelingen, in de voormiddag ter beschik king gesteld van C.-Groep Kil; het Vak Oudenhoorn werd daarna niet meer bezet.1) C.-39 Res.Gr.C., res.kapitein Mr. O. Verdoorn, (aan de kust) kreeg te 11.00 bevel van C.-Vak Hellevoetsluis om twee groepen te zenden naar het veer te Heke lingen en te ongeveer 19.00 werd op last van de Groepscommandant een sectie van 2-1-39 R.I. ter versterking van die twee groepen naar Hekelingen gezonden en deze 1% sectie werd reserve van de Groepscommandant. Op het zeefront en het zuidfront van de Groep was nu de toestand: - op het zeefront: 2-1-39 R.I. (min de sectie te Hekelingen en de groep te Brielle) en 39 Res.Gr.C. (min de sectie te Oudorp en de Sectie te Hekelingen) met een sectie zw.mitr.; bovendien de beide kustbatterijen, elk door een groep bewaakt; 178 Dit was dus de derde maal, dat uit Groep Spui versterking naar Groep Kil werd gezonden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 198