Teneinde deze divisie echter niet geheel in de steek te laten, besloot de Groeps
commandant, kolonel Van Andel, de uitval uit Wieldrecht door te zetten en het
beloofde artillerievuur op het complex Tweede Tol te doen afgeven, doch hieraan
slechts te doen deelnemen door 2-1-23 R.A., welke batterij niet op de Moerdijk-
bruggen kon vuren en door 3-1-23 R.A., die dit uit de reeds ingenomen nieuwe
stelling evenmin kon doen.
Er bleven aldus voor het vuur op de Moerdijkbruggen 1-1-23 R.A., 2-II-23 R.A.
en 25 Afd.A. beschikbaar. Tussen 2.00 en 2.16 ontvingen deze bevelen voor stelling
verandering en vuuropening op het midden van resp. de verkeersbrug, de spoor
brug en op de landhoofden van beide bruggen. Te 2.55 opende 25 Afd.A. het
vuur, te 3.30 volgde 1-1-23 R.A. en enige tijd later 2-II-23 R.A., terwijl
te 4.00 3-1-23 R.A. aanving met haar vuur tegen het complex Tweede Tol.
Op dit tijdstip donderde dus het geschut weder op de gehele westelijke Kiloever.
25 Afd.A. vuurde vrijwel met inzet van de laatste krachten; niet alleen geraakte
het personeel uitgeput, doch ook het materieel begaf het meer en meer.
Behalve de reeds uitgevallen stukken vielen er nog enige uit, zodat in de
middag nog slechts zes van de twaalf stukken in actie waren.
Bij het aanbreken van de dag van 13 Mei zagen de artilleriewaarnemers, dat
gemotoriseerde colonnes, rijdende met grote afstanden tussen de voertuigen,
met grote snelheid de verkeersbrug begonnen over te trekken. Zoals de A.C.
trouwens reeds had voorzien, hadden ondanks goede waarneming noch de granaten
van 15 1.24 x) noch die van 7 veld de gewenste uitwerking. De onvermijdelijke
spreiding deed vele projectielen in het water terechtkomen en de brug, hoewel
beschadigd, werd geenszins onbruikbaar. Niettemin veroorzaakte het vuur stag
natie, waartoe ook het mitrailleurvuur van M.C.-II-28 R.I. bijdroeg.
Te 7.10 gelastte de Groepscommandant aan C.-III-28 R.I. (C.-Det. v. Maanen)
met alle beschikbare infanteriewapens het verkeer over de bruggen te beletten.
Een schot met het stuk 6 veld leidde echter tot een zodanige vuurreactie van
de vijand aan de overzijde, dat dit ongedekte en niet van schilden voorziene
stuk verder zweeg. Ook Bouwlust werd hevig onder vijandelijk mortiervuur
genomen, waardoor het U.K.G. toestel van de artilleriewaarnemer aldaar werd
vernield. C.-I-23 R.A. zond daarop een luitenant-verkenner met een U.K.G.
toestel naar het wegenknooppunt ten zuiden van Schenkeldijk, teneinde het vuur
dezer Afdeling verder te leiden.
De vijand antwoordde voorts met het weder inzetten van zijn luchtwapen, met
artillerievuur uit de omgeving van Willemsdorp en later op de dag door uit de
omgeving van Moerdijk het vuur te openen met een zware batterij der Duitse
9e Pantserdivisie. 2)
Van omstreeks 4.00-5.30 volgde het zwaarste luchtbombardement, dat de troe
pen van Groep Kil tot dusverre hadden te doorstaan, uitgevoerd door 23 Dornier-
182
Deze uit 1878 daterende projectielen waren voor vernielingsvuur niet geschikt.
Generaal Student, C.-7e Vliegerdivisie, deelde terzake in 1940 mede, dat hij de C. der 9e Pantser
divisie had verzocht, deze batterij zo snel mogelijk in stelling te doen komen, teneinde het hinderlijke
vuur van de westoever van de Dordsche Kil te onderdrukken.