de schoten de zijwand troffen doch de sluis niet vernielden. De Gr.A.C. beval toen
aan burgerwerkkrachten, die bezig waren de door de bombardementen in de Kil-
dijk geslagen gaten te dichten, een verhoogde stelling voor het stuk te bouwen;
door de loop der gebeurtenissen is dit werk echter niet voltooid.
Daar een inundatie van de Beerpolder met het aangrenzende weggedeelte de
Duitse opmars wel zou belemmeren maar niet beletten, was ondertussen naar een
inlaatmiddel met meer afdoende uitwerking gezocht. Dit werd gevonden in een
sluisje bij Wieldrecht, waarmede het noordelijk gedeelte van het Eiland van
Dordrecht kon worden geïnundeerd. Gedekt door 4-3 G.B. werd dit sluisje daarop
onder leiding van de le luitenant der genie J. H. Hagendoorn, in samenwerking
met de heer Sepmeijer door een jonge man, A. A. Visser, die zich daartoe vrijwillig
beschikbaar stelde, te 11.40 geopend. Het water stroomde echter slechts langzaam
binnen, doordat het eb was en de doorlaatopening klein. x)
Voor het verkrijgen van een grotere doorlaatopening moesten enige ijzeren platen
v/orden doorgebrand. Deze arbeid, die technisch personeel vereiste, kon niet meer
worden uitgevoerd.
Intussen trokken steeds meer gepantserde en andere voertuigen over de ver-
keersbrug bij Willemsdorp, zodat de Groepscommandant tegen 10.00 de indruk
kreeg, dat inderdaad een volledige pantserdivisie in opmars was. Aangezien in
middels duidelijk was gebleken, dat het vuur op de bruggen niet in staat was,
deze te vernielen of het verkeer ernstig te belemmeren, werd het artillerievuur te
10.50 weder op de noordelijke landhoofden gelegd. Hieraan namen thans deel
25 Afd.A., 2-II-23 R.A., 1- en 3-1-23 R.A.
Door de intensieve vuurwerkzaamheid dreigde intussen weder munitiegebrek
te ontstaan. Gelukkig werd te 10.30 uit de Groep Spui telefonisch bericht ont
vangen, dat op dit uur een door de D.E.V. afgezonden munitiecolonne was ge
passeerd. Deze stond onder bevel van res. le luitenant J. H. Roukema en bevatte
zeven rantsoenen brisantgranaten van 7 veld, drie rantsoenen patronen voor
geweren en lichte mitrailleurs, drie rantsoenen aanvals-eihandgranaten en drie
rantsoenen verdedigingshandgranaten. Met uitzondering van mortiermunitie
zouden hiermede alle behoeften gedekt zijn. Van deze laatste soort munitie zegde
de Chef van de Staf der Groep Spui echter de zending van 180 stuks toe. Kapitein
Calmeijer deed de munitiecolonne naar Mijnsheerenland dirigeren, met de be
doeling deze voorlopig als munitietrein (mobiele aanvullingsplaats) te benutten.
Behalve dit lichtpunt begon de toestand voor de Groep Kil meer en meer een
somber aanzien te krijgen. De pantserdivisie, die over de bruggen bij Willemsdorp
en Zwijndrecht oprukte, kwam de Groep Kil in de rug en zou vrijwel zeker een
aanval van de Lt.Div. tot staan brengen. Uit Dordrecht kwamen de meest on
gunstige berichten; te 11.45 meldde de kapitein-adjudant van de Kantonnements-
commandant telefonisch dat C.-Lt.Div. de stad had verlaten, welke nu als ver
loren moest worden beschouwd.
185
De vloed zou omstreeks 17.00 inzetten. Het tijverschil bedraagt in de Dordsche Kil gemiddeld
1,83 m.