In het begin van de middag opende een zware batterij, die de vijand bij het
Stoomgemaal te Moerdijk in stelling had gebracht met behulp van een waarne
mingsvliegtuig een juistheidsvuur op de kazemat Hollandsch Diep II bij
Bouwlust. Aanvankelijk ontploften de granaten in de bouw- en weilanden en werd
de boerderij getroffen en zwaar beschadigd; daarna vielen enige voltreffers op de
kazemat, waarvan het beton goed weerstand bood. Het bombardement eindigde,
nadat omstreeks vijftig granaten waren verschoten. Slechts een betonlaag van
omstreeks 10 cm was afgebrokkeld, zodat de kazemat de vuurproef glansrijk had
doorstaan. Hoewel de bezetting aanvankelijk tot tweemaal toe de kazemat had ver
laten, was haar vertrouwen in de dekking gestegen. Niettemin vertoonde de
infanterie van het Detachement Van Maanen, die reeds ruim drie etmalen vrijwel
zonder slaap in gevecht was, tekenen van uitputting. Aflossing was niet mogelijk,
daar noch C.-III-28 R.I. noch de Groepscommandant over reserves van enige
betekenis beschikten. Evenmin kon worden voldaan aan dringende verzoeken om
aflossing van C.-25 Afd.A., die te 8.00 en te 14.30 meldde, dat zijn Afdeling uit
geput was.
In 's-Gravendeel wachtten de beide uit de Groep Spui afkomstige compagnieën,
1-II-34 R.I. (min een sectie) en 3-1-34 R.I. (min een sectie), zomede de gevormde
M.C. sinds de vroege morgen op het bevel om de uitval uit Wieldrecht in te
zetten. De stemming bij deze onderdelen was van de beginne af gedrukt en door
het lange wachten niet verbeterd. Van de beide compagniescommandanten van
34 R.I. ging weinig bezieling uit; één hunner gaf zelfs bij de bevelsuitgifte als zijn
mening te kennen, dat zijn troep ongeschikt was om aan te vallen. Uit de troep
zelf werd de opmerking vernomen: „Moeten wij oude mensen nu ook al aan
vallen?" Het zware luchtbombardement had op deze troepen, meer dan op de
onderdelen, die reeds enkele dagen in gevecht waren, diepe indruk gemaakt.
Aangezien na de mededeling van de kapitein-adjudant Van der Mark uit Dor
drecht te voorzien was, dat de over die stad lopende telefoonverbinding tussen
Puttershoek en 's-Gravenhage zou worden verbroken, gaf C.-Groep Kil aan C.-
Vg.Holland te 12.10 telefonisch een uiteenzetting van de toestand. Hij verzocht en
verkreeg daarbij machtiging om, mocht hij gedwongen worden terug te gaan, zulks
te doen tot achter het Spui, de eerste weerstandslijn in westelijke richting, en dan
tevens de troepen van Groep Spui onder zijn bevel te nemen. Overeenkomstige
mededelingen verstrekte C.-Groep Kil te 12.40 aan de Chef Staf Landmacht van
het A.H.K. Voorshands besloot kolonel Van Andel echter, aan de Kil stand te
houden en, daar van de voorgenomen aanval op Amstelwijck niets meer zou
komen, de daarvoor bijeengetrokken compagnieën te benutten om de troepen aan
de Kil, die reeds sinds de morgen van 10 Mei in gevecht waren, af te lossen.
Te 12.20 ontving majoor Houtman bericht, dat van de aanval werd afgezien en
hij voor aflossing kon beschikken over 1-II-34 R.I. (min een sectie) en de sectiën
van de gevormde M.C., terwijl 3-1-34 R.I. (min een sectie) naar Maasdam moest
terugkeren. Het lag in de bedoeling, deze compagnie vervolgens voor aflossing
ter beschikking te stellen van C.-III-28 R.I. in het zuidelijke vak van het Kilfront.
Toen echter bleek, dat het bruggenhoofdje van 4-3 G.B. sedert omstreeks 13.00
186