Voor deze tegenstoot werden aangewezen het Detachement Van Urk 1) uit Maas
dam en 3-1-34 R.I. (min een sectie) uit 's-Gravendeel met opdracht:
De luitenant Van Urk kreeg bovendien opdracht, zijn detachement zover mogelijk
met auto's te verplaatsen. Voorts kreeg de Gr.A.C. bevel, door 2-II-23 R.A. vuur
te doen brengen op De Wacht. Alvorens de tegenstoot kon worden ingezet, namen
de gebeurtenissen te 's-Gravendeel echter een catastrophale wending. Na enige tijd
te Wieldrecht te hebben heen en weer gereden, openden de vechtwagens omstreeks
15.00 met hun 10 cm geschut een hevig vuur, in het bijzonder tegen de waar-
nemingspunten. De watertoren werd zwaar beschadigd; verschillende huizen
geraakten in brand, evenals een gashouder die met een grote steekvlam uitbrandde.
De spits van de kerktoren naast de commandopost van de Gr.A.C. met de zich
daarin bevindende artilleriewaarnemingspost stortte onder donderend geraas in.
Als door een wonder gespaard kwamen luitenant Den Tex, kornet Schreuder en
twee telefonisten een kwartier later ongedeerd uit het puin te voorschijn.
In het dorp brak onder de burgerbevolking en een deel van de bezetting paniek
uit. De beide aan de Kil gelegen sectiën van 3-III-34 R.I. en 2-III-28 R.I. konden
door de officieren grotendeels ter plaatse worden gehouden. Van de drie ter weers
zijden van de havenmonding opgestelde zw.mitr. van M.C.-III-34 R.I. trok één
terug, evenals het personeel van het aldaar in stelling gebrachte stuk 7 veld. Het
hevigst greep de paniek echter de verder achterwaarts opgestelde compagnieën
(1-II-34 R.I., 3-1-34 R.I. en. gecombineerde M.C.) aan. C.-3-I-34 R.I. gaf zijn
compagnie bevel, het vrije veld in te gaan, hetgeen in een vlucht ontaardde.
C.-1-II-34 R.I. bevond zich juist bij C.-III-34 R.I. tot het ontvangen van orders
in verband met de aflossing, zodat bij de compagnie als enige officier een 2e luite
nant aanwezig was, die niet voldoende overwicht bezat om de paniek de kop in te
drukken. Evenmin was dit het geval met de Commandant van de gemengde com
pagnie zware mitrailleurs van 111-28 R.I. van wiens onderdeel de beide sectiën
van 11 M.C. vluchtten, maar de sectie der M.C.-III-28 R.I. onder adjudant-
onderofficier G. W. L. de Hartogh bijna geheel ter plaatse bleef. In grote wanorde
verspreidden de genoemde onderdelen zich in alle richtingen.
De Gr.A.C. deed in de omgeving van zijn commandopost de orde herstellen,
doch was van oordeel dat het onder deze omstandigheden niet langer mogelijk was,
het artillerievuur van uit 's-Gravendeel te leiden. Hij besloot met twee zijner
officieren naar Puttershoek te rijden, teneinde een verlegging van zijn commando
post aan de Groepscommandant voor te stellen. 2) Het weggaan van de Gr.A.C.
had een rampzalige uitwerking; nauwelijks zag men te 's-Gravendeel de auto van
188
„Vijand is bij De Wacht de Kil overgestoken. Val aan richting Willemsdorp, herneem 25 Afd.A.
en werp vijand in de Kil. Oost (west) van U valt een detachement aan uit 's-Gravendeel (Maas
dam)."
Het Detachement Van Urk (drie tirailleursectiën en een zw.mitr.) was te 14.00 te Maasdam aan
gekomen na afgelost te zijn aan de Barendrechtse brug (zie blz. 186).
2) Omstreeks deze tijd deelde C.-25 Afd.A. het gebeurde bij zijn Afdeling mede, nl. dat de be
zetting van een batterij was teruggeslagen en de toestand bij de andere batterijen daardoor ge
vaarlijk was geworden. Hij vroeg om orders, doch volgens zijn verslag werd geantwoord, dat
er geen orders konden worden gegeven, daar men zelf onder vuur lag.