de overste der artillerie uit het dorp wegrijden of de paniek kreeg een nieuwe
impuls. Het grootste deel van het ter versterking gezonden personeel stormde naar
de vrachtauto s, waarmede het in de afgelopen nacht was vervoerd en die zich
nog bij 's-Gravendeel bevonden en reed daarmede in de richting van Maasdam weg.
C.-3-1-34 R.I., kapitein Van der Valk, trachtte in een personenauto de vluchtende
troepen te achterhalen; de overige officieren bleven in 's-Gravendeel.
De Groepscommandant kreeg te 15.30 van een en ander telefonisch bericht;
het eerst van majoor Houtman, die de omvang van het gebeurde overschatte en
meldde, dat alles gevlucht was en hij met slechts vier officieren in 's-Gravendeel
was achtergebleven; onmiddellijk daarop van de luitenant-vuurregelingsdienst van
het Art.Commando, die eveneens mededeelde dat de infanterie was gevlucht, de
A C. was vertrokken en dringend mededeling verzocht, waarheen de artillerie
moest teruggaan teneinde niet verloren te gaan.
De Groepscommandant besloot daarop, de vluchtende troepen te doen opvangen
en tot staan te brengen in de lijn Strijen-Maasdam-Puttershoek. Hij deed zijn
stafwacht en Vbd.A. bij Puttershoek in stelling komen en gelastte C.-28 R.I.
hetzelfde te doen bij Maasdam en Strijen met de tot diens beschikking staande
troepen. Voorts droeg hij C.-3 G.B. op, onverwijld een compagnie, versterkt met
een sectie zw.mitr., een mortier en een stuk pag. naar Puttershoek te dirigeren.
Voor de artillerie beval hij, dat 1-23 R.A. (twee batterijen) moest teruggaan naar
Maasdam en 11-23 R.A. (één batterij) naar De Klem, waar nadere bevelen moesten
worden afgewacht.
Teneinde in elk geval te voorkomen dat 6 Bt.Lu.A. (met de 3e en 4e Sectie van
X4 Comp. Zoeklichten), waarvan hij de waarde voor de verdediging van het
hart des lands besefte en die als geïsoleerde batterij in de Groep Kil van weinig
nut was, verloren zou gaan, gaf de Groepscommandant aan de Commandant, de
luitenant Van Bekkum, te 15.30 opdracht, met deze onderdelen over Brielle op
Maassluis terug te trekken en zich van daar telefonisch te melden bij de Comman
dant van de Luchtverdedigingskring Rotterdam/'s-Gravenhage. Tenslotte stelde
hij C.-Groep Spui in kennis met de mogelijkheid, dat de troepen van Groep Kil
zouden moeten teruggaan, deelde hem mede dat hij in dat geval onder de bevelen
van C.-Groep Kil trad en droeg hem op er rekening mede te houden, dat hij dan
op nader door C.-Groep Kil te geven aanwijzing een opnamestelling moest in
nemen in de lijn Numansdorp—Klaaswaal—Heinenoord. Tevens werd hem ver
zocht, reeds thans overgangsmaterieel te verzamelen om de troepen van Groep
Kil zo nodig over het Spui te helpen. Met het oog hierop gaf hij de res. 2e luitenant
H. Bootsma van de Vaartuigendienst van zijn St.K. bevel, met de zich in de haven
van Puttershoek bevindende schepen naar Oud-Beijerland te varen en deze daar
ter beschikking van C.-Groep Spui te stellen. Hierbij moest zich tevens aansluiten
het vaartuigenmaterieel van Veer 2 c, dat op 10 Mei uit Moerdijk te Puttershoek
was aangekomen. Dit bestond uit de sleepboot „Bona Spes II", die het sleepschip
„Mathilde" en het keukenschip „Dankbaarheid" sleepte.
Uit Maasdam kwamen berichten binnen omtrent auto's met vluchtelingen, die
in wilde vaart door het dorp reden, zonder dat C.-28 R.I. kans zag, deze tot staan
190