te brengen. C.-Groep Kil kreeg echter uit ondervraging van de door hem en zijn toegevoegde officieren bij Puttershoek opgevangen vluchtelingen en uit de mede delingen van de Gr.A.C. de indruk, dat de terugtocht ongemotiveerd was. Hij gaf daarom aan alle ondercommandanten bevel, de verlaten stellingen weder te doen bezetten. De uit 3 G.B. naar Puttershoek aangetrokken compagnie (1-3 G.B.) werd terug gezonden. x) De Gr.A.C., die toestemming kreeg, zijn commandopost te Putters hoek in te richten, zond te 17.45 bevelsoverbrengers naar de batterijen artillerie bij Maasdam en De Klem, teneinde deze te gelasten, de verlaten stellingen weder in te nemen. Kapitein Calmeijer had zich intussen, zodra het besluit was genomen om de ontijdig verlaten stelling weer te doen bezetten, vergezeld van de ordonnans officier in een auto via Maasdam op weg begeven, teneinde hierbij regelend op te treden. Te 's-Gravendeel bleek in het dorp nog wanorde te heersen. De verspreid rondzwervende manschappen en het kader, veelal zonder rangsdistinctieven 2), v/aren weliswaar oververmoeid, doch geenszins onwillig de strijd voort te zetten. C.-1-II-34 R.I. had van C.-III-34 R.I. opdracht ontvangen, met het restant van 1-II-34 R.I. (ongeveer twee sectiën) ten noorden van de haven in stelling te komen. 3-1-34 R.I. was geheel verdwenen, evenals de beide sectiën van 11 M.C. C.-3-III- 34 R.I. herstelde ten zuiden van de haven de orde en deed ter vervanging van het teruggetrokken stuk der M.C.-III-34 R.I., aldaar één der stukken van de uit M.C.-II-28 R.I. gevormde sectie in stelling komen. De beide sectiën van 3-III-34 R.I., die zich tegenover de Catharinahoeve in stelling hadden bevonden waren flankerend onder vuur genomen door de bij De Wacht gelande vijand en daarop in goede orde teruggegaan op de zuidrand van 's-Gravendeel. Ook nu werd uit zuid oostelijke richting af en toe mitrailleur- en mortiervuur ontvangen, zonder dat viel vast te stellen of dit van de oostelijke of westelijke Kiloever werd afgegeven. Aangezien kapitein Calmeijer met het oog op de invallende duisternis en de toestand van de troepen het niet mogelijk achtte, de Kiloever ten zuiden van 's-Gravendeel onmiddellijk weer te bezetten, deed hij met omgebogen vleugel stelling nemen en mede ter beveiliging van de weder in stelling komende batterijen van 1-23 R.A., het terrein tussen 's-Gravendeel en De Wacht met het vuur van zw.mitr. (een sectie der M.C.-III-28 R.I. en het uitgeweken stuk der M.C.-III-34 R.I.) afsluiten (zie schetskaart nr Z. 16). Hij gaf C.-III-34 R.I. (C.-Noordvak), die nog beschikte over acht tirailleursectiën, zeven zware mitrailleurs en vier mortieren (vrijwel zonder munitie), bevel, bij het aanbreken van de dag van 14 Mei zijn vak te zuiveren en de Kiloever weder volledig te doen bezetten. 1-23 R.A. vulde in de nacht van 13/14 Mei bij de munitietrein te Mijnsheerenland haar bijna 191 b De eerste gedeelten van die compagnie kwamen te Puttershoek aan, doch werden niet vriendelijk ontvangen door de Groepscommandant. Deze wist niet, dat zijn chef van de staf deze compagnie had ontboden; meende, dat de eerst aankomende sectie haar post had verlaten en zond haar in barse termen terug. 2) Zowel hier als elders ontdeed het kader zich veelal van de goed zichtbare distinctieven, omdat het meende, daardoor uitgezochte doelen voor de vijandelijke scherpschutters te vormen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 211