verbruikte munitievoorraad aan en was in de vroege morgen van 14 Mei weder geheel gevechtsvaardig. Kapitein Calmeijer reed daarop met de hem vergezellende ordonnans-officier naar het zuidelijke vak. Hier bleek C.-III-28 R.I. met zijn detachement, nog bestaande uit zeven tirailleursectiën, zeven zware mitrailleurs en één stuk van 6 veld 1), te hebben stelling genomen ter weerszijden van Strijen. Zwakke vijande lijke afdelingen waren in het voorterrein gezien. De troep was uitermate vermoeid en behoefde dringend nachtrust. Ook hier gelastte de Chef van de Staf, bij het aan breken van de dag de westelijke Kiloever weder te bezetten. De batterijstellingen van 25 Afd.A. bleken geheel verlaten. In het voor legering gebruikte barakkenkamp bevonden zich enkele manschappen onder sergeant Oosterbaan, die na enige omzwervingen in het kamp waren teruggekeerd. De sergeant kreeg opdracht, bij het aanbreken van de dag van 14 Mei althans één stuk weer te bezetten. Zoals later bleek had de kapitein Cohen het personeel dezer Afdeling te Strijen verzameld. Aanvankelijk was hij daarmede naar 11-23 R.A. gegaan doch was, toen deze in westelijke richting vertrok, daarachter gevolgd. Later raakte hij die Afdeling kwijt en reed hij met zijn personeel in auto's via Numansdorp en het pontveer te Hekelingen naar Hellevoetsluis. In de stellingen van 2-II-23 R.A. bevonden zich slechts de voorwagens, terwijl bij De Klem noch de Afdelingsstaf van 11-23 R.A., noch de 2e Batterij werden aangetroffen.2) Na het bevel te hebben ontvangen terug te trekken op De Klem, had de Afdelingscommandant, majoor Das, aan C.-2e Batterij opdracht gegeven, de vuurmonden met handkracht uit de stelling te doen rijden, met touwen achter de munitieauto's te doen vastmaken en op deze wijze te vervoeren. Hetzelfde was met de bevels- en verbindingsmiddelenwagen geschied. Personeel en rijwielen waren op de auto's geladen en met achterlating van de voorwagens, caissons en paarden was de batterij onder leiding van de Afdelingscommandant, die met de officieren van de Afd.Staf in personenauto's voorop reed, naar De Klem gereden. Slechts de res. Ie luitenant J. G.Kamphuis die op het tijdstip, dat de terugtocht werd bevolen, als waarnemer het vuur op het noordelijk landhoofd leidde en de res. paardenarts 2e kl. A. van Keulen waren achtergebleven. Instede van, zoals hem was bevolen, bij De Klem op nadere bevelen te wachten, had de onder invloed van de geruchten in paniek verkerende majoor Das de terug tocht doen voortzetten. Bij het pontveer over het Spui tussen Nieuw-Beijerland en Hekelingen was een grote opstopping, daar de naar Maassluis rijdende 6 Bt.Lu.A. met de beide sectiën zoeklichten en (zoals nader zal blijken) eveneens 1-14 R.A. en 3-II-14 R.A. met hun vuurmonden van 12 l.st. moesten worden overgezet. Bovendien kwamen de auto's met vluchtelingen uit 's-Gravendeel hier aan, die met hun verwarde verhalen een sfeer van onrust verwekten. De majoor raakte hier het verband met de batterij kwijt en reed met zijn officieren door naar 192 De mitrailleurs van de 3e Sectie van M.C.-III-28 R.I., twee zw.mitr. van 12 M.C. en een stuk 6 veld waren door het personeel aan de Kil achtergelaten. 2) De le Batterij stond nog in stelling in de St. Anthonypolder achter de Binnen Bedijkte Maas met hoofdrichting noord.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 212