vijandelijke pantsertroepen in de rug van de zwakke en uitgeputte bezetting van het Kilfront konden worden verwacht. Op grond hiervan was de Groepscomman dant van oordeel, dat een terugtocht tot achter het Spui noodzakelijk was geworden. Door deze ten zuiden van de Binnen Bedijkte Maas te doen uitvoeren hoopte hij zonder door de vijand te worden gehinderd de opnamestelling te kunnen bereiken. De beschrijving van de terugtocht zal hierna onder e plaats hebben, doch eerst zal worden medegedeeld wat zich bij 3 G.B. had afgespeeld. Nadat op 12 Mei 4-3 G.B. een bestemming buiten het bataljon had gekregen en op 13 Mei het Detachement Van Urk door C.-Groep Kil was teruggenomen, had majoor Reijers, die tevergeefs om versterking had gevraagd en geheel onkundig was van de toestand aan de Kil en op het Eiland van Dordrecht, het gevoel ge kregen, dat hij aan zijn lot werd overgelaten. Het moreel van zijn troepen was door de voorafgegane gebeurtenissen en door grote vermoeidheid sterk gedaald. Na het vertrek van het Detachement Van Urk had de majoor zijn bataljon als volgt gegroepeerd. De 3e Compagnie, onder bevel van kapitein Verhulst, ter weerszijden van de brug met twee sectiën tirailleurs en een sectie zware mitrailleurs (drie stukken) oost, een sectie tirailleurs (verzwakt) en een sectie zware mitrailleurs (twee stukken) west; oostelijk van deze compagnie de uit twee sectiën bestaande 2e Compagnie De Commandant hiervan, kapitein Dorreman, had zijn commandopost echter gevestigd aan de weg naar de brug, dus niet onmiddellijk achter zijn compagnie De sectie pag. bevond zich tegenover de as van de brug aan de kunstweg, terwijl de sectie mortieren achter de linkervleugel, meer achterwaarts in stelling stond. De le Compagnie, onder bevel van kapitein Van Leuven, was in 2e lijn opge steld. Deze compagnie had op 11 Mei op één na alle lichte mitrailleurs verloren en had er twee van de 3e Compagnie ontvangen, welke compagnie er eveneens enige aan de 2e Compagnie had afgestaan. Elke der drie compagnieën beschikte daardoor over slechts drie lichte mitrailleurs. De 3e Compagnie was in het bezit van rijwie len, de beide andere compagnieën niet. Op 13 Mei te 16.00 begaf de B.C., die zijn cp. te Blaak had gevestigd, zich naar Heinenoord om verband op te nemen met het daar geplaatste detachement van de Groep Spui en hij besprak daar, op welke wijze enig verband kon worden ver kregen tussen dat detachement en zijn bataljon; aansluiting bleek niet mogelijk, daar de door majoor Reijers verwachte versterking niet was komen opdagen. Te Heinenoord werd hij te ongeveer 16.30 telefonisch door zijn adjudant ingelicht, dat er bevelen waren gekomen en werd hem bovendien namens C.-Groep Kil opgedragen een batterij, waarvan vermoed werd dat zij aldaar zou passeren, aan te houden. Terugkerende naar Blaak vond hij de smalle weg in Heinenoord ge blokkeerd door een groot aantal vrachtauto's, deels bezet met zoeklichten, deels overdekt, die aanvankelijk halt hielden, doch later met grote snelheid wegreden.1) 194 Dit waren de zoeklichtsectiën en 6 Bt.Lu.A., die op last van C.-Groep Kil teruggingen in de richting Brielle, hetgeen C.-3 G.B. niet bekend was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 214