compagnie, toen hij het vuurgevecht bij de Barendrechtse brug hoorde. Bij zijn compagnie aankomende werd hem medegedeeld, dat de linkervleugel uit de flank en in de rug werd beschoten, zodat het scheen alsof de Duitsers ten westen van de brug over de Oude Maas waren getrokken.1) Het bericht werd doorgezonden aan C.-3 G.B. en de kapitein zond een patrouille het terrein in, die hij echter niet meer terugzag. De niet onder zijn bevel staande sectie zw.mitr. verplaatste zich naar achteren, waarbij een stuk onklaar werd geschoten. De linkervleugel van de com pagnie begon te wijken. Daarop nam hij waar, dat de 2e Compagnie in haar geheel terugtrok, zodat het scheen, alsof hij zowel op zijn oost- als op zijn westvleugel werd omvat. Dit was aanleiding om met het aanwezige deel van zijn compagnie en het pag. een sprong achterwaarts te doen. Tegen zijn bedoeling kwam de terug trekkende beweging eerst te Blaak tot staan, waar in de duisternis een deel van de compagnie samenstroomde, terwijl een deel verder doortrok; ook een sectie zw.mitr. kwam te Blaak aan. De sectie mortieren trok naar Puttershoek en keerde eerst de volgende dag bij het bataljon terug; de sectie pag. trok terug op Blaak. Aangezien C.-3 G.B., zoals ook hierna nog zal blijken, onjuiste beslissingen nam, is het van belang te vermelden, dat deze majoor volgens de verklaring van zijn onderhebbende officieren gedurende de oorlogsdagen een voorbeeld van kalmte en rust is geweest voor hen allen, dat hij zich geen rust gunde, het gevaar niet schuwde en bijna steeds bij de troep en niet op zijn commandopost was. Hij besloot aanvankelijk de troep te Blaak stelling te doen nemen, doch de toestand van de teruggetrokken onderdelen deed hem op dit besluit terugkomen; hij achtte deze troep niet meer gevechtsvaardig. Tijdens het ordenen van de verbanden rapporteerden de ordonnansen, die de telefoon bezet hadden dat zij, in de mening verkerende dat een terugtocht was gelast, de telefoon hadden vernield, zodat C. -3 G.B. beroofd was van de enige verbinding die hij had met C.-Groep Kil. Hij gaf aan de oudste compagniescommandant bevel, met het te Blaak verzamel de personeel af te marcheren naar Mijnsheerenland. Zelf begaf hij zich naar de le Compagnie, die bezig was te verzamelen. Hij deed door deze compagnie, waarbij ook de sectie pag. werd ingedeeld, de wegen afsluiten. Daarna bleef hij enige tijd bi; de vijfsprong te Blaak, doch bemerkte niets van de vijand, die hij ten oosten van Heinenoord en bij Kuipersveer vermoedde. dij een inspectie van de le Compagnie bleek daarna, dat de doodvermoeide troep in de opstellingen sliep. Vrezende dat de vijand gedurende de nacht er in zou slagen in de rug door te dringen, nam hij daarop het onjuiste besluit, ook deze com pagnie te doen teruggaan op Mijnsheerenland, waar hij de troep enige rust wilde gunnen en intussen verband kon opnemen met C.-Groep Kil, teneinde te verne men, wat hem te doen stond. Het is onbegrijpelijk, dat majoor Reijcrs de hem uitdrukkelijk gegeven opdracht om aan de Oude Maas stand te houden geheel los liet en, terwijl hij toch vijand in het voorterrein kon veronderstellen besloot, zijn troep te Mijnsheerenland (zij het onder beveiliging) te doen rusten. 197 Aangezien de Duitsers hier niet over de Oude Maas zijn gekomen, wordt vermoed, dat beschie ting heeft plaats gehad door patrouilles, gezonden uit Heinenoord.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 217