De totale bezetting van de 13 km lange opnamestelling had dus de waarde van
niet meer dan ruim één bataljon. De onderdelen stonden in een lineaire opstelling
en sloten de uit het oosten komende wegen af. Als reserve zou wnd. C.-34 R.I.,
wiens commandopost te Zuid-Beijerland bleef gevestigd, de beschikking krijgen
over het personeel van 26 Afd.A. De commandant van deze Afdeling, kapitein
Van der Mark, ontving omstreeks 16.15 de opdracht, de beddingbouw te staken
en de kanonnen onbruikbaar te maken.x) Aan dit bevel werd echter geen uit
voering gegeven, daar de Afd.C. door een zenuwschok buiten staat was geraakt
om het bevel te voeren. De oudste officier, res. Ie luitenant L. Levinson, reed op
grond van geruchten, dat het gehele eiland in 's vijands handen zou zijn, met het
grootste deel van het personeel over Brielle naar 's-Gravenhage en meldde zich
aldaar bij het Hoofdkwartier van de Vesting Holland. Slechts ongeveer veertig
man onder de vaandrigs E. F. van Maanen en P. van Driel van de Afdelingsstaf
bleven achter en sloten bij 1-14 R.A. aan.2)
De beide Afdelingen van 14 R.A. waren in de morgen van 13 Mei gereed ge
komen voor de vuuropening op Waalhaven. Daar echter was vernomen, dat dit
vliegveld geheel onbruikbaar was geworden en aldaar geen vliegtuigen meer
landden of opstegen, was het vuur niet geopend, hoewel zulks (al was het slechts
uit psychologische overwegingen) aanbeveling had verdiend. De Afdelingen werden
bestemd om de verdediging van de opnamestelling te steunen en moesten daartoe
met hoofdrichting-oost in stelling komen ten oosten van Zuid-Beijerland (1-14
R.A.) en bij Zinkweg (11-14 R.A.). Het moeizame werk van stellingverandering
moest dus opnieuw beginnen.
Terwijl 11-14 R.A. nog bezig was op te breken en 1-14 R.A. reeds op mars was,
kreeg C.-Groep Spui het eerder vermelde bericht van C.-II-34 R.I., dat het over
schot van 3 G.B. door de opnamestelling terugtrok. Vrezende, dat de beide Af
delingen tijdens de verplaatsing door de vijand zouden worden verrast, gaf hij
bevel de stukken onbruikbaar te maken, welk bevel hij enige tijd later herriep,
toen bleek dat de vrees ongegrond was. C.-I-14 R.A., res. kapitein D. N. de
Breukelaar, van oordeel dat het onbruikbaar maken altijd nog kon plaats hebben,
had het bevel niet doen uitvoeren. Bij 11-14 R.A. waren echter de vuurmonden
van de le en 2e Batterij onbruikbaar gemaakt.
C.-Groep Spui besloot daarop de resterende vier batterijen (3-II-14 R.A. werd
ingedeeld bij 1-14 R.A.) in stelling te doen komen bij Zuidland, ten westen van
het Spui, dat derhalve met het veer te Hekelingen moest worden overgevaren
Toen C.-Groep Kil de bij Groep Spui genomen maatregelen vernam, gaf hij bevel
dat C.-Groep Spui, kolonel De Brauw, zijn vorige commandopost te Zuid-Beijer
land weder moest betrekken en dat de vier batterijen van 1-14 R.A. ten oosten
van het Spui moesten blijven teneinde in voorkomend geval de opnamestelling te
200
Hierbij te bedenken dat voor deze aan beddingen gebonden vuurmonden geen tractiemiddelen
aanwezig waren.
2) De batterijcommandanten en batterijofficieren bij deze Afdeling waren, evenals bij 25 AfdA.,
vaandrigs.