HOOFDSTUK VII
DE KRIJGSVERRICHTINGEN IN DE ALBLASSERWAARD
VAN II T/M 14 MEI
a. DE VASTHOUDENDE GROEP AAN DE NOORD OP
11, 12 EN 13 MEI
In Hoofdstuk IV werd beschreven hoe de Lt.Div., onder achterlating van een
Vasthoudende Groep aan de Noord, met de hoofdkrachten op het Eiland van
Dordrecht werd ingezet terwijl daarbij werd medegedeeld, dat de divisie tot vijf
maal toe een luchtbombardement onderging. In Hoofdstuk V werd de eindstrijd
op het Eiland van Dordrecht beschreven, die eindigde in de terugtocht achter de
Merwede in de nacht van 13 op 14 Mei, waaraan ook de troepen van het kantonne-
ment Dordrecht deelnamen.
Alvorens nu de gebeurtenissen in de Alblasserwaard op 14 Mei te beschrijven,
dienen eerst de lotgevallen van de Vasthoudende Groep te worden nagegaan.
Zoals uit Hoofdstuk IV blijkt, bestond deze uit 1 R.W. (min II) en I-K.R.A.,
was C.-l R.W., luitenant-kolonel R. O. van Gennep, op 11 Mei te 13.55 telefonisch
met zijn nieuwe taak in kennis gesteld en was op hetzelfde uur het schriftelijk
bevel uitgegeven, dat is opgenomen als Bijlage IV. Ingevolge dat bevel moest de
Groep het doordringen van de vijand over de Noord beletten en de daartoe nodige
verdedigingsvoorbereidingen bij het invallen van de duisternis hebben voltooid.
De toestand aan de Noord was in de namiddag van 11 Mei niet rooskleurig
(zie schetskaart nr Z. 10). Ten zuiden van de Alblas, dus in het vak waar de hef-
brug ligt, was de oostoever vrijwel ontruimd. 1-2 R.W. marcheerde af naar
Dordrecht; II-2 R.W., uiteengeslagen door de luchtbombardementen van 14.00
en 14.15, werd in de boomgaarden ten westen van de kunstweg Oud-Alblas-
Papendrecht verzameld en kon eerst in de morgen van 12 Mei met het Papen-
drechtse veer naar Dordrecht oversteken.
Zen noorden van de Alblas was de commandopost van C.-l R.W. door het
brandende centrum van Alblasserdam gescheiden van de bataljons. Onder de
indruk hiervan, de daadwerkelijke uitwerking van de luchtbombardementen
overschattende, en nog steeds zonder verbinding met I-K.R.A., zag overste Van
G; nnep de toestand somber in en meldde hij te 14.00 aan C.-Lt.Div., dat hij
wegens gemis aan artilleriesteun, luchtdoelartillerie en vliegtuigen aan de hem
opgedragen taak zeer onvoldoende uitvoering kon geven. C.-Lt.Div. antwoordde:
Onder alle omstandigheden standhoudenzegde toe, al het mogelijke te zullen
doen om steun van eigen luchtstrijdkrachten te verkrijgen en droeg de D.A.C.,
luitenant-kolonel E. Ch. de Haan, op, de verbinding tussen 1 R.W. en I-K.R.A. tot
stand te brengen.
lij III-l R.W. ontbrak na de bombardementen van 12.40 en 12.50 en het in
brand geraken van de opslagplaats een vrij groot aantal manschappen, die eerst
211