geleidelijk weder konden worden verzameld; twee officieren en zestien onderoffi cieren en manschappen waren gedood of gewond, vrij veel materiaal beschadigd. Met de korpstreinen, die zich ten oosten van Alblasserdam bevonden, bestond door de brand geen verband meer. Bij dit bataljon, dat toch reeds in personeel en ma terieel opzicht veel leemten vertoonde, deden de geleden verliezen zich dubbel gevoelen, vooral voor wat betreft de officieren. Het bataljon had hieraan een in compleet, terwijl bovendien twee officieren vóór 10 Mei ziek waren geworden en twee officieren tijdens de mars waren uitgevallen, zodat nog slechts negen officieren over waren.1) Bij 1-1 R.W., dat zich op de rechtervleugel buiten het gebombardeerde centrum bevond, was de toestand niet ongunstig, doch de le Compagnie was nog niet in het bataljonsverband teruggekeerd. Eerst in de loop van de middag kwam, dank zij in grijpen van C.-K.R.A. (tevens D.A.C.), overste De Haan, de verbinding tot stand tussen C.-l R.W. en C.-I-K.R.A., majoor Halbertsma, wiens Afdeling op onge veer 4 km ten oosten van de Noord op de zuidelijke kunstweg langs de Alblas gedekt stond opgesteld. De majoor deelde mede, dat zich in de Alblasserwaard zeer weinig geschikte artilleriestellingen bevonden. In verband met 's vijands luchtactie en het feit, dat de nieuwe opdracht een onmiddellijk ingrijpen van de artillerie minder nood zakelijk maakte, werd besloten het in stelling komen van I-K.R.A. tot de nacht van 11/12 Mei uit te stellen. Onder de geschetste omstandigheden kon ook de hergroepering van de beide aan de Noord blijvende bataljons eerst gedurende de nacht plaats vinden. C.-l R.W. besloot III-l R.W. ten noorden van de zuidelijke P.K. van Alblas serdam te laten, waarbij de rechtervleugel naar het noorden moest worden verlengd tot tegenover het Nieuwe Veer (pontveer) bij Kinderdijk, terwijl 1-1 R.W. achter dit bataljon om naar het ten zuiden daarvan gelegen riviergedeelte zou worden verplaatst, met de 2e Compagnie ter weerszijden van de Alblas en, in verband met het nog ontbreken van de le Compagnie, voorlopig slechts de 3e Compagnie ten zuiden daarvan. Het zwaartepunt van het bataljon werd aldus gelegd in het gedeelte ten noorden van de Alblas, waar de vijand een levendige vuurwerkzaarn- heid bleef onderhouden, die eerst tegen het vallen van de avond verflauwde. III-l R.W. werd omstreeks 18.00 in het aangewezen vak gegroepeerd (zie schetskaart nr Z. 11) met van noord naar zuid: - le Compagnie, versterkt met een sectie zw.mitr. en een sectie pag. (deze laatste kon echter in dit vak niet in stelling komen en bleef in dat van de 2e Compagnie); 212 De Ille bataljons der beide regimenten wielrijders waren eerst tijdens de mobilisatie opgericht. De mitrailleurcompagnieën waren, in stede van met 12 mitr. M'08/15 (stelsel Schwarzlose), uit gerust met 12 mitr. M'18 (stelsel Vickers), die wat betreft de richtmiddelen en de kwaliteit der munitie achterstonden bij de mitr. M'08/15. Bij de compagnieën waren geen verbindingsmiddelen, geen springmiddelen en geen drijfzakken. De bataljonsstaf beschikte slechts over een onvolledige verbindingsafdeling. Van de ingedeelde officieren waren verscheidene zeer onvoldoende als officier der wielrijders geoefend; het organieke aantal onderofficieren was niet aanwezig en het genees kundig personeel incompleet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 232