Compagnie en gebruikt om de linkervleugel daarvan te verlengen. Het overblijven de deel werd bataljonsreserve in Alblasserdam en benut voor patrouillediensten en controle in het dorp. Bij het aanbreken van de dag op 12 Mei had een luchtbombardement van om streeks drie kwartier plaats op Bleskensgraaf, waar zich de commandopost van C.-Lt.Div. bevond. Het dorp leed aanmerkelijke schade; zo werden o.a. het gemeentehuis, de kerk en het huis waar de telefooncentrale was gevestigd, vernield. Gelukkig echter werd de kamer waar de centrale zich bevond behouden zodat de telefoonverbindingen, behoudens een korte onderbreking tijdens het bombarde ment, intact bleven. De toegangswegen waren onbegaanbaar geworden. De Compagnie pioniers begon onmiddellijk de noordelijke weg langs de Graafstroom1) te herstellen, terwijl de bij het St.K. ingedeelde politietroepen medehielpen de branden te blussen. De schade aan het automaterieel, o.m. dat van de trein van 2 R.H.M., die in de nacht van 11/12 Mei te Bleskensgraaf was aangekomen, was groot; de verhezen aan personeel waren echter gering. C.-Lt.Div. verplaatste zijn commandopost naar enkele directieketen langs de kunstweg van Bleskensgraaf naar Wijngaarden omstreeks 1200 m ten zuiden van eerstgenoemd dorp. De gehele 12e Mei zwermden boven de stelling vijandelijke vliegtuigen, die mitr.vuur afgaven op zich vertonende doelen; te 10.00 werden negen bommen op Alblasserdam geworpen. Op verzoek van C.-l R.W. gaf I-K.R.A., beginnende te 4.15, bij herhaling vuurstoten af tegen vijandelijke troepenbewegingen in de grienden tegenover Alblasserdam. In de loop van 12 Mei verschoot de Afdeling 279 projectielen. Op initiatief van de Afd.C. werden ter aanvulling van munitie twee auto's aan getrokken uit de A.M.T. te Goudriaan, doch met het oog op het luchtgevaar werd deze munitieaanvulling bij daglicht door de D.A.C. verboden. Te 10.30 opende ook de vijand het vuur met artillerie.2) In de namiddag ontving de Vasthoudende Groep bovendien vuursteun van 1-11 R.A., de Afdeling van 10 cm veld van III L.K. die, zoals in Hoofdstuk IV werd medegedeeld, ter beschikking van de Lt.Div. was gesteld. C.-Lt.Div. had bevel gegeven dat deze Afdeling, die zich te Laag Blokland bij het oostelijke uit einde van Molenaarsgraaf bevond, met de meeste spoed in de onmiddellijke omgeving van Molenaarsgraaf in stelling moest komen en vuur moest afgeven op de westoever van de Noord tussen Kinderdijk en Hendrik Ido Ambacht. Dit bevel werd, aangezien de D.A.C. zelf niet aanwezig was, zonder verdere aan wijzingen door een officier van zijn staf aan de Afd.C. doorgegeven, met het gevolg dat daaraan een te letterlijke uitvoering werd gegeven. Voor deze Afdeling waren in het open en doorsneden terrein vrijwel geen goede en tegen luchtwaarneming gedekte stellingen aanwezig. Zij kwam nu in stelling op 214 De Alblas ontstaat uit de Graafstroom. 2) Uit de beschikbare gegevens valt af te leiden, dat zich een deel van het Duitse II-I.R. 16 en de 4e Batterij van II-A.R. 22 tegenover 1 R.W. bevonden. Deze onderdelen van de 22e Divisie waren bij de 7e Vliegerdivisie gedetacheerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 234