De nacht van 12/13 Mei verliep zonder bijzondere voorvallen, behalve op de uiterste linkervleugel, waar vaandrig P. J. Huibers van 3-1-1 R.W. in de nabijheid van de Watertoren door een drietal op korte afstand uit het struikgewas afgegeven schoten dodelijk werd gewond. Het onopgehelderd blijven van dit incident ver wekte bij de betrokken sectie enige onrust. In het zuiden gaf het schijnsel van te Dordrecht woedende branden een indruk van de strijd aldaar, terwijl in Alblas- serdam zelf de vlammen telkens weer oplaaiden en er een doordringende brand lucht hing. De morgen van 13 Mei begon te 4.15 met een luchtgevecht, waarbij een Neder lands G 1-vliegtuig tijdens een gevecht met verscheidene tegenstanders bij Nieuw-Lekkerland te pletter viel. Kort daarop leefde wederzijds het vuur weer op. I-K.R.A. was gedurende de nacht in de ingenomen goed gemaskeerde stelling gebleven, de munitie was aangevuld uit de lichte munitiecolonne, die in de loop van de nacht weder aanvulde uit de door de D.A.C. ter beschikking gestelde halve A.M.T. Te 4.35 begon de Afdeling zich met behulp van een waarnemer op een der kerktorens te Alblasserdam in te schieten op de griendrand ten zuiden van het Nieuwe Veer (pontveer) bij Kinderdijk. Tijdens dit inschieten volgde tussen 4.40 en 4.45 een aanval van duikbommen werpers, die 10-20 bommen afwierpen om een boerderij op ongeveer 100 m achtei de batterijen en ongeveer 150 m van de commandopost van de Afd.C. Sommige veroorzaakten grote trechters; andere kwamen door de drasse bodem niet tot ontploffing; behalve dat een tweetal auto's door enkele scherven beschadigd werd was de uitwerking nihil. Na afloop van het bombardement werd het inschieten voortgezet; het vuur van de 2e Batterij werd door de vijand beantwoord met artillerievuur op de kerk toren te Alblasserdam, waar zich de waarnemingspost bevond. Hoewel een granaat de klok trof en een andere door de galmgaten ging, bleef de waarneming in stand. De 2e Batterij verschoot op 13 Mei 98 brisantgranaten. Ook 1-11 R.A. nam met de beide in stelling staande batterijen deel aan het vuur, thans met behulp van een waarnemer in de voorste lijn. In de vroege morgen werd ingeschoten op de Watertoren te Oostendam en daarna werden in de omge ving daarvan uitwerkingsvuren afgegeven. De waarneming geschiedde uit de Kabelfabriek, gelegen op de oostoever van de Noord ten zuiden van de Hefbrug, terwijl door de zorg van de D.A.C. het vuur werd gecorrigeerd en verlegd op de plaatsen, waar zulks verlangd werd. In totaal werden 180 brisantgranaten verscho ten. Verdienstelijk maakte zich hierbij de telefoniste-kantoorhoudster der P.T.T. te Oud-Alblas, die voortdurend de verbinding tussen de D.A.C. en de commando post van C.-I-ll R.A. moest bewerkstelligen. De wederzijdse infanterie wisselde bij tussenpozen mitrailleur-, pag.- en mortier vuur. De verpleging liep iets beter, toen alle keukenauto's beschikbaar kwamen, uit de streek van levensmiddelen werden voorzien en na het invallen van de duisternis opreden voor het uitdelen van warm eten. De stemming bleef echter gedrukt door ongunstige berichten omtrent het verloop van de gevechten op het Eiland van Dordrecht, terwijl uit de Kabelfabriek een opmars van gepantserde Duitse eenheden 216

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 236