De le en 2e Depot Comp. pontonniers waren onder bevel van kapitein Crok n^ar Sliedrecht gemarcheerd, vanwaar de kapitein hen met autobussen naar Schoon hoven deed vervoeren. De 3e Depot Comp. pontonniers en de Depot Comp. torpedisten waren op last van de Depotcommandant, luitenant-kolonel Mussert, in Papendrecht tot legering overgegaan. Het aldaar onderbrengen van troepen kostte veel moeite, aangezien er reeds uit het land van Maas en Waal geëvacueerde bevolking was ondergebracht, die aldus onverwacht in de gevechtszone was terechtgekomen. C.-III-14 R.A., kapitein Mulder, had zich met het personeel van deze Afdeling naar Gouda begeven, vanwaar hij telefonisch verband opnam met C.-Vg.Holland op wiens last hij zijn personeel vervolgens naar 's-Gravenhage deed vervoeren, teneinde aldaar weder te worden ingedeeld. De wielrijders begonnen bij het aanbreken van de dag zich ter verdediging in te richten. De enkele uren rust, voor velen de eerste sedert 9 Mei en de mogelijk heid, buiten rechtstreekse aanraking met de vijand op verhaal te komen, deden de troepen zich snel herstellen. De door C.-Vg.Holland gezonden luitenant-kolonel Veldmeijer bezocht in de morgen van 14 Mei de troepen en deelde daarna zijn opdrachtgever telefonisch mede, dat hij de divisie in volkomen gevechtsvaardige toestand had aangetroffen, gereed om elke gewenste opdracht uit te voeren, zodat hij geen termen had kunnen vinden om van zijn geheime bevoegdheid gebruik te maken; hij keerde daarop naar 's-Gravenhage terug. C.-Lt.Div. verplaatste in de vroege morgen van 14 Mei zijn commandopost naar Brandwijk (ten noorden van Molenaarsgraaf). Uit het weinige nog beschik bare materieel der Vbd.A. werd te 12.00 bij ieder der beide R.Cn., die zich te Oud-Alblas bevonden, een lichte radiopost gedetacheerd. Het Hoofd van de verbindingsdienst der divisie, res. kapitein M. Polak, had voorts de P.T.T.-telefoonverbinding Oud-Alblas-Dordrecht op een geschikte plaats doen doorsnijden en de van Oud-Alblas komende geleiding doorverbonden cp een der geleidingen naar Bleskensgraaf, welke geleiding in de richting van >ordrecht eveneens werd verbroken. Tevens werd van Goudriaan een veldkabel gelegd naar Noordeloos, alwaar het telefoonstation Gorinchem was aangesloten. Op deze wijze werd het na de uitschakeling van Dordrecht weder mogelijk, via Gorinchem-Utrecht het gehele achterland te bereiken. Van omstreeks 9.30 af vertoonden zich in de noordrand van Dordrecht Duitse troepen, waarmede vuur werd gewisseld. Enige tijd later bereikte C.-II-2 R.W. via de opperwachtmeester der Kon. Marechaussee te Papendrecht een telefonische mededeling van de Burgemeester van Dordrecht, inhoudende dat de stad aan de Duitse troepen was overgegeven zodat werd verzocht, niet op de stad te schieten cïaar van Duitse zijde was gedreigd haar anders te zullen bombarderen. C.-II-2 R.W. liet langs dezelfde weg weten, dat zijnentwege aan dit verzoek zou worden voldaan, zolang van Duitse zijde ook niet werd gevuurd en geen overgangs pogingen in het werk zouden worden gesteld. Omstreeks 12.00 het C.-Lt.Div. aan 221

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 241