C.-2 R.W. weten, dat hij deze beslissing goedkeurde tenzij C.-Vg.Holland, die ter zake zou worden ingelicht, anders zou beslissen. Desondanks werd omstreeks 15.50 hevig mitrailleurvuur ontvangen uit Zwijn- drecht en Dordrecht, hoofdzakelijk gericht op de aanlegsteiger van het stoompont veer. Het vuur, dat enkele gewonden veroorzaakte, werd door II-2 R.W. krachtig beantwoord. De drie overgebleven stukken pag. van dit bataljon brachten een vijandelijk mitrailleurnest tot zwijgen en joegen met hun vuur een vijandelijke afdeling, die zich op een sleepboot wilde inschepen, uiteen. Ook de sectie mortieren van II-l R.W. belette met een achttal schoten (de eerste en enige door haar af gegeven) een vijandelijke inschepingspoging. Daarna verflauwde het vuur ge leidelijk. C.-Lt.Div. had inmiddels van C.-Vg.Holland de beschikking gekregen over het uit Dordrecht teruggetrokken Depot der pontonniers en torpedisten en deelde in een te 15.50 uitgegeven schriftelijk bevel de Depot Comp. torpedisten in bij 1 R.W. en de drie Depot Compn. pontonniers bij 2 R.W., met de opdracht deze respectievelijk te bestemmen voor de afsluiting van de Noord tussen Kinderdijk en de Lek en tussen 1 R.W. en 2 R.W. alsmede voor afsluiting van de Merwede tussen II-l R.W. en de spoorbrug bij Sliedrecht, waar 1-2 R.W. zich bevond. De Depot Comp. torpedisten werd (zie schetskaart nr Z. 18) daarop met auto's van Papendrecht naar Kinderdijk verplaatst, terwijl de 3e Depot Comp. pontonniers, die voor een groot deel uit recruten en noncombattanten bestond, tussen II-l R.W. en de spoorbrug bij Sliedrecht stelling nam. De beide andere Depot Compn. pontonniers, die door C.-2 R.W. werden bestemd voor bezetting van het open vak tussen 1 R.W. en 2 R.W., moesten eerst uit Schoonhoven worden aangetroken en kwamen niet meer tot inzet. Op schetskaart nr Z. 19 is te zien, hoe de toestand in de Alblasserwaard en oostelijk daarvan was na de terugtocht van III L.K. en Brig.A op de Groep Merwede en van Lt.Div. achter de Merwede. C.-III L.K. had uit de hem door C.-Lt.Div. verstrekte inlichtingen een zeer ongunstig beeld gekregen van de stand van zaken bij deze eenheid. Bovendien had hem te 14.45 door tussenkomst van de C.V. de vraag van de O.L.Z. bereikt, of het hem mogelijk was een gedeelte van het front der Lt.Div. over te nemen, aangezien uit de meldingen van C.-Lt. Div. de indruk was verkregen dat deze divisie niet in staat zou zijn, het Noord/Merwedefront van Kinderdijk tot Sliedrecht op den duur te houden. Bij een bespreking op de commandopost van C.-III L.K. tussen deze autoriteit en een door C.-Lt.Div. gezonden officier werd echter uitgemaakt, dat de Lt.Div zich voorshands in de ingenomen stelling zou handhaven, doch dat C.-III L.K. enige versterking zou zenden. Deze zond daarop 1-III-25 R.I., na deze compagnie eerst met gevorderde rijwielen te hebben uitgerust. C.-Lt.Div. plaatste dit onderdeel te Molenaars graaf, ter versterking van de divisiereserve, die uit het gehavende 2 R.H.M. bestond. C.-III L.K. had reeds rekening gehouden met de mogelijkheid, dat de Lt.Div. naar het oosten zou moeten terugwijken en daartoe 1-26 R.I. (een bataljon, dat 222

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 242