op 10 Mei aan het Maas-Waalkanaal had gestreden en bij III L.K. was ingedeeld) een opnamestelling doen innemen in de lijn Groot-Ammers-Ottoland achter de boezem van de Overwaard. Veel betekenis had dit niet, daar dit bataljon nog slechts ongeveer 70 man telde. De zuidelijke vleugel van III L.K. was omgebogen achter de Merwede en te Neder-Hardinxveld werd 11-29 R.I. (een bataljon, dat uit oost-Noord-Brabant was teruggetrokken op Gorinchem) met front west in stelling gebracht. Ter onder steuning van dat bataljon kwam bij Schelluinen (3 km ten noordwesten van Gorinchem) een Afdeling artillerie van 7 cm in stelling. Tijdens het opnieuw indelen van de compagnieën van het Depot pontonniers en torpedisten leidde het gedurende de vorige dagen opgekropte wantrouwen tegen de Depotcommandant (Kantonnementscommandant Dordrecht) tot een voor deze noodlottige uitbarsting. Res. kapitein A. J. C. Bom, C.-M.C.-I-2 R.W., en res. Ie luitenant A. J. Kruithof, wnd. Bat.adjudant (laatstgenoemde door C -1-2 R.W. naar Sliedrecht gezonden ter verifiëring van een gerucht, dat zich aldaar boten met Duitsers op de rivier zouden bevinden), troffen te Sliedrecht overste Mussert aan, vergezeld van zijn kapitein-adjudant v. d. Mark, res.majoor der artillerie Den Boer en res.kapitein v. d. Flier. Zij voelden zich genoopt, ter voorkoming (naar zij meenden) van verder verraad, tot arrestatie van deze officie- re:! over te gaan. Toen de Overste zich hiertegen verzette en een beweging maakte, alsof hij zijn pistool wilde trekken, werd hij door de luitenant Kruithof neer geschoten; hij stierf enkele uren later aan de bekomen verwonding. De drie overige gearresteerde officieren werden voor C.-Lt.Div. geleid en door deze na gehouden onderzoek in vrijheid gesteld.1) De weerstand langs Noord en Merwede werd geleidelijk beter georganiseerd, doch de gehavende divisie kon met de verkregen geringe versterkingen op het 14 km lange rivierfront geen gesloten vuurfront tot stand brengen. Intussen cirkelden talrijke vijandelijke bommenwerpers boven de Alblasserwaard en in het noordwesten verschenen grote rookwolken, die de gehele lucht verduisterden. Het gerucht verspreidde zich, dat Rotterdam was gebombardeerd, enige tijd later gevolgd door het aanvankelijk als ongeloofwaardig verworpen bericht, dat de Nederlandse weermacht de wapens zou hebben neergelegd. Omstreeks 17.30 ontving C.-Lt.Div. van een door C.-III L.K. gezonden officier de officiële bevestiging van de door de O.L.Z. genomen beslissing. Op last van C.-Lt.Div. stelden Cn.-l R.W. en 2 R.W. zich daarop door middel van een parlementair in verbinding met de commandanten der tegenover hen liggende Duitse troepen, terwijl op 15 Mei omstreeks 8.30 een Duitse parlementair, Hauptmann Sanders, Commandant van de aan de Noord liggende Duitse troepen, zich bij C.-Lt.Div. vervoegde tot het geven van aanwijzingen. 223 Er was voor deze verdenking van verraad onvoldoende grond en het gehele optreden moet op rekening van overspannen zenuwen onder oorlogsinvloed worden gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 243