HOOFDSTUK VIII SLOTBESCHOUWING De krijgsverrichtingen op het Zuidfront van de Vesting Holland kunnen in drie phasen worden verdeeld. Ie. De overvalling op 10 Mei, die de Duitsers in het bezit stelde van het vliegpark Waalhaven en van rivierovergangen in de as Moerdijk-Dordrecht-Rotterdam waarlangs zij zich een weg baanden naar het hart van de Vesting Holland, terwijl het vliegpark hun gelegenheid gaf, verdere strijdkrachten in de rug van het Zuidfront af te zetten. 2e. De Nederlandse pogingen van 10-13 Mei om aan de Duitsers het vliegpark Waalhaven en het bezit der rivierovergangen weder te ontrukken. 3e. De opmars van de 9e Duitse Pantserdivisie en de SS-Leibstandarte Adolf Hitler van 12-14 Mei langs de as Moerdijk—Dordrecht—Rotterdam met als gevolg het terugtrekken der Nederlandse troepen achter de Merwede en het Spui in de nacht van 13/14 Mei en op 14 Mei. De aanval met luchtlandingstroepen op de vliegvelden rondom 's-Gravenhage, op het vliegpark Waalhaven en op de bruggen bij Moerdijk, Dordrecht en Rotter dam was een uiterst gewaagde operatie, die echter kans op groot succes bood. Dat deze ten zuiden van de Nieuwe Maas kon slagen, was het gevolg van de volgen de factoren. Hoewel sedert de overval op Denemarken en Noorwegen op 9 April met de mogelijkheid van een overval uit de lucht rekening was gehouden, vormden de sterkte van de tegen ons land ingezette luchtlandingstroepen, de gekozen aanvalsdoelen en de strategische conceptie die daaraan ten grondslag lag, een volkomen verrassing. In de omgeving van het vliegpark Waalhaven ontbrak een voldoend sterke en geconcentreerde reserve, om snel tegen de daarop in eerste instantie gelande Duitsers te kunnen worden ingezet. Iet Zuidfront was door C.-Vg.Holland geheel beschouwd als te zijn gelegen in tweede lijn en voldoende beschermd door de troepen aan de Maas en in de Peel-Raamstelling in Noord-Limburg en Noord-Brabant. Hij had de troepen aan dit front - met uitzondering van de tot de S.B. troepen behorende kustbewaking niet doen alarmeren. Hierbij was echter over het hoofd gezien, dat bij het grootste deel dezer troepen de munitie niet bij de man was, doch compagniesgewijze was opgeborgen. De uiterst alarmerende geheime inlichtingen die van de O.L.Z. waren ontvangen en diens waarschuwing, om bijzonder op de hoede te zijn, waren door C.-Vg.Hol- land niet in enigerlei vorm doorgegeven aan de beide Groepscommandanten op het Zuidfront. Hoewel C.-Groep Spui bevelen had ontvangen voor de hoogste graad van strijdvaardigheid van de kusttroepen en C.-Groep Kil enige mitrailleurs en een 225

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 245