commandanten geen uitgaven van enige betekenis mochten doen. Het benodigde hout zou worden aangevoerd door de zorg van hogere instanties en in pionier parken verwerkt tot kazematten en schuilnissen, die door de troep moesten worden geplaatst, van gronddekkingen voorzien, bekleed en gemaskeerd. Het duurde een paar weken voor het hout was aangevoerd en verwerkt, zodat in de Groep Kil eerst op 3 Mei de eerste schuilnissen konden worden geplaatst. De ar tillerie had op 10 Mei nog niet met haar gevechtsopstellingen kunnen beginnen, zodat de stukken, zo goed mogelijk gemaskeerd, in het open veld stonden. Oprui mingen van het schootsveld mochten slechts geschieden voor zover daarmede geen kosten van betekenis waren gemoeid. Hierdoor konden de uitgestrekte grienden langs de noordelijke oever van het Hollandsch Diep niet worden opgeruimd. Van veel invloed op de strijd is dit alles intussen niet geweest, daar deze een ander karak ter aannam dan was voorzien en zich afspeelde op een ander front dan dat, waar van de verdediging werd voorbereid. Onder leiding van het Hoofd van de Verbindingsdienst-Vg.Holland werd met voortvarendheid gewerkt aan het tot stand brengen van het verbindingsnet. Voor de verbindingen van de Groepscommandanten met C.-Vg.Holland werd gebruik gemaakt van de lijnen van de P.T.T., aangevuld met militaire verbindingen; beide bestonden ten dele uit hangende lijnen. De verbinding van C.-Groep Kil te Puttershoek met C.-Vg.Holland te 's-Gravenhage liep over Dordrecht en Rotter dam; die van C.-Groep Spui naar C.-Vg.Holland liep over Rotterdam. Hieruit volgt, dat het voor de Duitsers, nadat zij zich op 10 Mei hadden meester gemaakt van IJsselmonde en van delen van het Eiland van Dordrecht, eenvoudig moet zijn geweest alle gesprekken tussen de Groepscommandanten en C.-Vg.Holland, zo mede tussen C.-Groep Kil en Dordrecht, af te luisteren. De verbindingen tussen de Groepscommandanten en hun ondercommandanten werden door de ver bindingsafdelingen der troepen aangelegd met veldkabel en strekten zich uit tot en met de compagniescommandanten. Ook dit waren hangende lijnen, zodat op 10 Mei de Duitsers na hun landing op het Eiland van Dordrecht de verbinding van de aldaar bevelvoerende Vakcommandant met zijn compagniescommandanten konden verbreken. Evenzo werd door hen de verbinding van het Dekkings detachement met de Commandant van de Groep Kil onmiddellijk verbroken. De op de Brabantse wal voorbereide inundaties werden uitgebreid met het tussen de inundatiestations Moerdijk en Willemstad gelegen gebied en met het gebied tussen Hooge Zwaluwe en Waspik (Donge-inundatie), zodat een aaneengesloten onderwaterzetting zou worden verkregen tussen Willemstad en Waspik ter lengte van 40 km, die de nadering uit Brabant tot het Zuidfront ongemeen zou hebben belemmerd. Op 18 April waren de voor een en ander nodige fondsen toegestaan, terwijl het voor het stellen van laatstbedoelde inundatie nodige personeel op 10 en 11 Mei zou zijn beschikbaar gesteld. De voorzieningen welke voor de ver schillende inlaatmiddelen moesten worden getroffen, waren op die datum juist gereed. Het Zeegat van Goeree was sedert 2 September 1939 tot zgn. „verboden gebied" verklaard; bijzondere vergunning tot het bevaren van dit gebied voor vissers- 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 30