Ie. Een Zuidgroep, bestaande uit le Reg. Valschj. (min III), versterkt met de valschermverbindingssectie van de Luchtm. Verbindingsafd., de 2e Comp. van Pionierbat. 22, de Div. Geschutbatterij, een sectie luchtafw. geschut en de Valsch.-Geneesk.-Halfcomp., moest na voorafgaand bombardement de bruggen bij Moerdijk en met een compagnie de bruggen bij Dordrecht in bezit nemen. De op Waalhaven landende onderdelen van de groep zouden ten spoedigste naar Dordrecht worden gedirigeerd. 2e. III-le Reg. Valschj., onder rechtstreeks bevel van de D.C., moest na vooraf gaande voorbereiding door de luchtstrijdkrachten het vliegveld Waalhaven in bezit nemen en dit tegen aanvallen van buiten beveiligen. Tegelijkertijd moesten de bruggen te Rotterdam door een compagnie worden bezet, welke na aflossing door I.R. 16 bij het bataljon zou terugkeren. J) Het bataljon zou na het uitvoeren van de opdracht en na aflossing ter beschikking van de D.C. blijven, die met zijn staf zou landen onmiddellijk na III-I.R. 16 (het eerst aankomende bataljon van dat regiment). 3e. Een Noordgroep, bestaande uit I.R. 16, 2e Comp. van Pionierbat. 22 en de 4e Batterij van A.R. 22, die op het vliegveld Waalhaven zou landen, had tot taak, de bezetting van het gebied Dordrecht-Rotterdam geleidelijk over te nemen en naar het noorden en oosten te beveiligen. Bij de aanwijzingen voor de uitvoering werd wel gewezen op het belang van de bruggen ten oosten van Dordrecht, doch niet op die over de Noord bij Alblasserdam. Het bestaan van deze betrekkelijk nieuwe brug was aan generaal Student, naar hij later mededeelde, niet bekend. 4e. II-2e Reg. Valschj. min 6) moest zich na de landing op Waalhaven naar Barendrecht begeven en daar ter beschikking blijven van de D.C. Het bataljon moest alle ter plaatse aanwezige middelen uitbuiten om zich te motoriseren. 5e. De twee compagnieën pantserafweergeschut, nl. die van de 7e Vliegerdivisie en de van 22 Div. gedetacheerde, alsmede de Transportcomp., die alle drie eerst op 11 Mei zouden landen, zouden nadere bevelen ontvangen. De uitvoering op 10 Mei geschiedde als volgt: Luchtbombardementen werden uitgevoerd te 3.55 en 5.00 op het vliegveld Waalhaven, te 4.00 en 4.30 op de 19 Bt.Lu.A. bij Moerdijk, tussen 4.00 en 4.30 op Willemsdorp en enkele andere punten. De voor bombardement aangewezen vlieg tuigver banden vlogen eerst van oost naar west over Nederland om boven de Noordzee keert te maken en hun aanval in te zetten. Na de bombardementen hadden luchtlandingen plaats: - op Waalhaven kort na 5.00 door III-le Reg. Valschj. en III-I.R. 16; 20 0 De uitvoering op 10 Mei was enigszins anders. In Rotterdam is niet een compagnie van III-le Reg. Valschj. geland, doch slechts 50 man bij het Feijenoord stadion. De lie Comp. van III-I.R. 16 is bovendien met watervliegtuigen in het hart van de stad op de Maas geland. Vervolgens is III-I.R. 16 (min 11) na landing op het vliegveld Waalhaven naar Rotterdam-zuid opgerukt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 40