aanvankelijk geen verbinding was te krijgen - telefonisch met de overval in kennis. De Groepscommandant beval stand te houden. Bij het naar buiten treden zagen de beide officieren enige valschermjagers tegenover zich, die hen gevangen namen en meevoerden naar het dorp Moerdijk, waarheen eveneens een luitenant, een vaan drig en verscheidene manschappen der luchtdoelartillerie werden gebracht. Even later werd de ter plaatse bevelvoerende Duitse officier1) door een schot uit de in het dorp Moerdijk gelegen marechausseekazerne dodelijk getroffen. Onmiddellijk daarop stootten de Duitsers met de door hen medegevoerde gevangenen op de versterkte wacht van Veer 2 C (5 pontonniers, die bij een hoek van de dorpsstraat onverschrokken standhielden en met hun karabijnen een ieder neerschoten, die zich om de hoek waagde). De Duitsers antwoordden met vuur uit hun automatische wapenen en met handgranaten en eisten, onder bedreiging met de dood, van de gevangengenomen Nederlandse officieren, dat zij de vorenbedoelde soldaten zouden toeroepen met vuren op te houden; deze gaven hieraan echter geen gevolg. Bij dit vuurgevecht werden de officieren, een vaandrig en twee wachtmeesters der Kon. marechaussee getroffen. De vaandrig en een wacht meester bezweken aan de opgelopen verwondingen. Onder dekking van het vijftal dappere pontonniers2) gelukte het aan de overige pontonniers van Veer 2 C en de daarbij aangesloten artilleristen, met een woonark het Hollandsch Diep over te steken. De sectie van 28 Bt. 6 veld had, onder bevel van de Bt.C., de luitenant De Jager, aanvankelijk getracht in stelling te komen nabij haar kwartier, ten zuidoosten van Moerdijk. De rondcirkelende vliegtuigen en landende valschermjagers deden de Bt.C. daarvan echter afzien en besluiten, in zuidoostelijke richting een uitweg te zoeken teneinde eigen troepen te bereiken. Nadat was aangespannen reden de beide stukken, met de stukrijders op de bok, in galop over de Bredase weg terwijl de bediening op rijwielen volgde. Omstreeks 1 km ten zuidoosten van het dorp, waar de Dirk de Botsdijk naar het noordoosten afslaat, ontving de sectie zowel uit de richting van deze dijk als in front vuur. Daar zich achter de sectie eveneens valschermjagers bevonden en aan de westzijde van de weg een sloot liep, was zij geheel ingesloten. De bediening zocht aan weerszijden van de weg zo goed mogelijk dekking en beantwoordde 's vijands vuur met de karabijnen. In een nabijgelegen boerderij bleek C.-12 M.C., kapitein N. J. Muller, zich te bevinden met een zeven tal manschappen. Onder persoonlijke leiding van luitenant De Jager werd daarop afgespannen en één der stukken in stelling gebracht. Aangezien geen gedekte stelling mogelijk was en de 6 veld geen schilden bezat, moest het laden en aftrekken liggend en kruipend geschieden. Reeds het eerste schot weigerde door breken van de slagpin. Met behulp van twee bedieningsmanschappen bracht de Bt.C., die herhaaldelijk de weg overstak, daarop het andere stuk in stelling en loste daarmede een drietal schoten. Toen hij zich ondanks een waarschuwing van kapitein Muller 23 Deze woonde 15 jaar in het ten zuiden van Moerdijk gelegen dorpje Langeweg. 2) Drie der vijf pontonniers sneuvelden, de beide overblijvenden gaven zich eerst over toen de laatste patroon verschoten was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 43