bloot gaf, teneinde voor het vierde schot nauwkeuriger te kunnen richten, werd hij door een schot in het voorhoofd dodelijk getroffen. C.-12 M.C. gaf zich korte tijd later met de overigen, w.o. enkele gewonden, aan de opdringende valschermjagers over. Van 12 M.C. stond, zoals eerder medegedeeld, de 4e Sectie bij het begin van de overval langs de kunstweg in stelling. De le en de 2e Sectie, respectievelijk legerende te Lochtenburg en in de Quanjerhoeve bij de Lapdijk, kwamen aan vankelijk op de voorgeschreven plaatsen in stelling. Op de stellingen der le Sectie werden een paar bommen geworpen, die echter niet explodeerden. De stellingen lagen thans echter met verkeerd front, daar de valschermjagers binnen het brug genhoofd waren geland. De beide sectiën stelden zich daarop onder bevel van de le luitenant W. Haars, commandant der bij Lochtenburg legerende le Sectie van 3-III-28 R.I. die, met het front naar Moerdijk, langs de Roode Vaart stelling liet nemen. Vandaar werd gevuurd op zich vertonende valschermjagers; een Duitse verkenningspatrouille uit de richting Moerdijk werd verjaagd, het opwerpen van een versperring op de weg van dit dorp naar Lochtenburg werd belet. Luitenant Haars zond daarop aan de Commandant van het bruggenhoofd Willemstad1) een verzoek om versterking; als antwoord kreeg hij echter bevel, op Willemstad terug te trekken.2) Hij volgde dit op en na te Willemstad telefonisch contact te hebben opgenomen met C.-28 R.I. te Cillaarshoek, staken de drie sectiën in de avond van 10 Mei bij Willemstad het Hollandsch Diep over en sloten zij zich te Strijen bij 111-28 R.I. aan. De 3e Sectie van 12 M.C. had in de nacht van 9 op 10 Mei de kantonnements- wacht geleverd ter sterkte van een onderofficier en twaalf man. Het wachtlokaal be vond zich naast Hotel Brabant aan de verkeersweg bij Hoekske. Omstreeks 4.30 kreeg de sergeant-wachtcommandant bericht van C.-3-III-28 R.I., dat een Duits vliegtuig omstreeks een km ten zuiden van Zevenbergsche Hoek was neergestort. Hij zond een patrouille daarheen, die drie Duitsers ontmoette; deze gaven zich over en werden naar het wachtlokaal gebracht. Toen enige tijd later bleek, dat de wacht omsingeld dreigde te worden, werd een voorbijkomende autobus aange houden en begaf de wacht zich met de gevangenen naar Roosendaal, waar de Duitsers aan de marechaussee werden overgegeven. De rest van de 3e Sectie was door C.-12 M.C., die zich daartoe van zijn kwartier nabij station Lage Zwaluwe per rijwiel naar een boerderij aan de Bredase weg had begeven, met de stukken en de munitie in een auto naar de ten oosten van het station gelegen stelling gezonden. Zij bereikte deze echter niet, daar zij onderweg vuur ontving en in 's vijands handen viel. C.-3-III-28 R.I., res.kapitein W. van Ingen, die met de 2e en 4e Sectie zijner compagnie in de omgeving van station Lage Zwaluwe was gelegerd, deed deze 24 Zoals vermeld lag hier slechts een met twee sectiën zware mitrailleurs versterkte compagnie infanterie. 2) Het is niet te achterhalen geweest, van wie dit bevel is uitgegaan. Het valt zeer te betreuren, daar door het standhouden van het detachement de in de namiddag ingezette aanval van 6 G.B. zou zijn vergemakkelijkt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 44