sectiën de normale stellingen, met front zuid langs de Bredase Dijk bezetten. Toen na enige tijd valschermjagers in de rug en op de oostelijke flank verschenen, trok de bezetting weg in de richting van de Lapdijk. Het grootste gedeelte van de 4e Sectie werd met de commandant sergeant P. Zonneveld en res. Ie luitenant B. A. J. van Boxtel (die belast was met de bouw der versterkingen en zich inmiddels bij de troep had gevoegd) gevangen genomen. Genoemde luitenant werd gesom meerd, andere Nederlandse soldaten toe te wenken zich over te geven en toen hij hieraan geen gevolg gaf, neergeschoten. Eén der groepscommandanten van de 3e Sectie werd dodelijk gewond. Kapitein Van Ingen en de commandant der 2e Sectie, res. Ie luitenant P. de Jong, verzamelden omstreeks 6.00 bij de Wilhelminahoeve aan de Lapdijk de rest der beide sectiën en besloten terug te trekken op Lochtenburg, waar zich de le Sectie bevond, teneinde op die wijze althans een deel van de compagnie bijeen te krijgen. Alvorens dit voornemen kon worden uitgevoerd, werd weder vuur ont vangen, waarbij de kapitein en een soldaat sneuvelden; de rest zocht dekking. De luitenant sloot zich in de avond van 10 Mei met een tiental soldaten bij 6 G.B. aan. Het langst werd weerstand geboden door de 3e Sectie van 3-III-28 R.I. (ver minderd met de stationswacht), die onder cadet-vaandrig C. M. de Weerd te Lage Zwaluwe was gelegerd. Deze nam front west stelling ter weerszijden van de weg naar Kikvors. Omstreeks 10.30 werd de sectie aangevallen door uit het westen oprukkende valschermjagers, die goede dekking vonden achter de bomen en de langs de weg gebouwde Nederlandse gevechtsopstellingen. Er ontwikkelde zich een hevig vuurgevecht, waarbij de 3e Sectie twee doden en twee gewonden verloor. Tengevolge van het weigeren van één der beide lichte mitrailleurs kregen de val schermjagers kans tot de stormaanval over te gaan,waarmede het pleit werd beslist. Afgezien van deze sectie was het bruggenhoofd Moerdijk omstreeks 7.00 in handen van de vijand, die zich thans in de Nederlandse versterkingen ter verdedi ging inrichtte tegen eventuele pogingen uit zuidelijke richting, om het bruggen hoofd te hernemen. Aan Nederlandse zijde waren gesneuveld of aan hun verwondingen bezweken twee officieren, een vaandrig en tien onderofficieren en manschappen1), terwijl vier officieren en ettelijke onderofficieren en manschappen waren gewond. Het inundatiepersoneel te Moerdijk had in de vroege morgen nog getracht water in te laten voor het stellen van de inundaties, doch was er slechts in geslaagd, de meest westelijk gelegen sluizen te bereiken. Het personeel viel in handen van de Duitsers, met uitzondering van een korporaal, die naar Willemstad wist te ontkomen. De Duitsers zetten de waterinlaat spoedig stop, doch enkele terreinen zijn nog onder water gekomen, zoals op schetskaart nr Z.2 is te zien. Het is echter niet meer na te gaan, op welk tijdstip deze toestand werd bereikt. 25 x) Een officier en zes man van 3-III-28 R.I., een officier van 28 Bt. 6 veld, een vaandrig en een man van 19 Bt.Lu.A., twee man van Veer 2 C en een marechaussee.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 45