Na het mislukken van deze aanval waren de bruggen definitief in 's vijands handen; de valschermjagers zetten zich in de huizen in en om het oostelijke brug- einde vast. Minder gelukkig verging het de compagnie valschermjagers die in het weiland De Polder ten zuiden van het station was afgesprongen x) en die in ge vecht kwam met 1 Dep.Comp.Pont. en een sectie van 14 C.Pn. C.-l Dep.Comp.Pont., res. kapitein H. J. Siegmund, bereikte omstreeks 4.30 zijn in een school in de Bosboom Toussaintstraat gelegerde compagnie, waar hij zijn beide luitenants, res. Ie luitenant der genie J. van der Houwen en res. Ie luitenant der artillerie P. A. van der Molen, en de met de opleiding tot sergeant belaste adjudant-onderofficier H. P. Koster 2) reeds aantrof. De kapitein droeg luitenant Van der Houwen op, met een sectie pontonniers naar de Krispijnseweg te gaan om de ten oosten daarvan landende valschermjagers onschadelijk te maken. Het gelukkige feit, dat deze compagnie over 4000 patronen beschikte, maakte het mogelijk, de pontonniers van voldoende karabijnmunitie te voorzien. Kort daarna werd ook de adjudant-onderofficier met een patrouille uitgezonden. Het gelukte de luitenant en zijn mannen, in samenwerking met enig personeel van 2 Dep.Comp.Pont. en een sectie van 14 C.Pn. onder bevel van res. 2e luitenant Ir. K. I. Ruige, de bediening van enige mitrailleurs buiten gevecht te stellen, terwijl de Duitse compagniescommandant door korporaal J. Y. Grollee werd neer geschoten. Na versterking te hebben ontvangen, wisten zij (gedeeltelijk over daken en achter langs de huizen) de noordoostpunt van de wijk Krispijn te bereiken, waarna zij het bos van het buiten „Weizicht" binnendrongen, waar vuur van eigen troepen werd ontvangen uit de richting van het station. Intussen was de adjudant-onderofficier Koster verder zuidelijk omgetrokken en had hij, daarna naar het noorden oprukkende, vuur ontvangen uit een huis nabij de Julianakerk. Hij bracht persoonlijk een gewonde korporaal onder vuur in veiligheid en wist de acht Duitsers in het huis gevangen te nemen en bij de school af te leveren. Vervolgens opnieuw uitgezonden, zag hij kans van het dak van een huis in de Mauritsstraat de op een sportterrein genestelde Duitsers te verdrijven. Deze vluchtten in de richting van luitenant Ruige, die daarop ongeveer dertig Duitsers, waaronder een officier, gevangen nam. In totaal sneuvelden in deze omgeving vijftig Duitsers, terwijl twee officieren en tachtig man (waarvan een officier en elf man gewond) werden gevangen ge nomen. Slechts een klein aantal Duitsers slaagde er in, zich aan te sluiten bij de bezetting van de brug. De sectie spoorwegtroepen, die (behalve de stationswacht) stelling had genomen in de zuidrand van „Weizicht", was tevoren teruggeweken op het stationsemplace ment, waarna twee onderofficieren en zestien man van die sectie de tunnel hadden bezet, om de toegang naar de stad af te sluiten. De stationsbewaking werd te 6.30 versterkt met res. Ie luitenant der infanterie H. F. Smith, (in opleiding voor 31 1) 3/I-le Reg.Valschj., min de sectie, die op de Zwijndrechtse oever was afgesprongen. 2) Deze 57-jarige adjudant-onderofficier was reeds gepensionneerd, doch had zich bij de mobilisatie als oorlogsvrijwilliger gemeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 51