P. en T.), vier onderofficieren en dertig torpedisten van Dep.Comp.Torp., op last van de kantonnementscommandant gezonden. Was dus het gros van de in De Polder afgesprongen Duitse compagnie buiten gevecht gesteld, de brug bleef in handen van de intussen versterkte sectie, die deze had bezet. Nabij Tweede Tol en het gebied ten oosten en noordoosten daarvan (zie schets kaart nr Z. 4) waren intussen eveneens valschermjagers afgesprongen, o.a. nabij Zuidendijk in het door posten bewaakte stellingterrein van 111-14 R.A.1). Aldaar stonden de oude vuurmonden van 12 cm in stelling, terwijl het personeel legerde te Dubbeldam. De posten bij de batterijen moesten na enkele schoten te hebben afgegeven terugtrekken, zodat de valschermjagers zich ongestoord konden ver zamelen. Het te Dubbeldam gelegerde personeel werd verzameld en van scherpe munitie voorzien. Het was bewapend met karabijnen en vier lichte mitrailleurs. De Afdelingscommandant, res. kapitein J. Mulder, gaf opdracht, de batterij- stellingen te gaan bezetten en daartoe het terrein van de gelande valschermjagers te zuiveren. Hijzelf begaf zich met het personeel van zijn staf naar zijn commando post bij Zuidendijk, terwijl de batterijcommandanten met hun personeel naar de batterijen marcheerden. Spoedig ontvingen deze vuur uit de door de Duitsers bezette batterijstellingen en uit verschillende heggen, waarop een gedeelte dekking zocht. De aanval werd echter doorgezet door Cn.-le en 2e Batterij, ieder met een luitenant en personeel van hun batterijen, waarbij zich de res. Ie luitenant van de militaire administratie J. W. Rutten aansloot. Na enige tijd werd ook deze aanval door hevig vuur uit de richting van de viersprong Zeedijk-Schenkdijk tot stil stand gebracht. De res. Ie luitenant Ir. A. H. Robbé Groskamp van de le Batterij vroeg vrijwilligers om te trachten door een omtrekkende beweging de ten zuiden van de Zeedijk gelegen batterijstellingen te bereiken ter verkenning van de toestand aldaar. Met vier vrijwilligers vertrokken, bleven bij de Zeedijk twee man achter. De luitenant slaagde er in, met de soldaat Van Elten tot vlak bij de le Batterij door te dringen. Hier bleken zich valschermjagers te bevinden, waarop beiden met karabijn en pistool het vuur openden, hetgeen door de vijand werd beantwoord. Van Elten sneuvelde, terwijl de luitenant werd gewond en enige tijd later in 's vijands handen viel. Bij de rest van het personeel der le en 2e Batterij waren inmiddels gewond: C.-le Batterij, res. kapitein W. J. Dethmers (dodelijk), C.-2e Batterij, res. kapitein J. Barkmeyer, de luitenant der militaire administratie Rutten en enige onderofficieren en kanonniers. De Afd.C. was met zijn personeel bij Zuidendijk in gevecht geraakt, waarbij hevig vuur werd ontvangen van achter de spoordijk, terwijl ook uit zuidelijke richting valschermjagers opdrongen. Van de Afd.staf werden de luitenant-adjudant, de C.-Vbd.A., een wachtmeester en twee korporaals gewond, een soldaat werd gedood. Toch gelukte het de uit zuidelijke richting komende valschermjagers te doen afdeinzen. In totaal waren bij de poging om het stellingterrein te hernemen 32 Deze behoorden tot Staf en I-le Reg.Valschj. Dit bataljon werd door de regimentscommandant naar Dordrecht gezonden en kwam zodoende in gevecht met verschillende onderdelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 52