drie kanonniers gesneuveld, zes officieren (w.o. twee batterij commandanten), vijf onderofficieren en negen korporaals en manschappen gewond, waarvan een officier en twee man dodelijk. De Afdelingscommandant deed daarop terugtrekken op de dijk Wieldrecht- Kop van 't La nd bij Zuidendijk en daar stelling nemen. Hierbij sloot zich 3-1-28 R.I. (min een sectie), versterkt met een sectie zw.mitr. en een sectie van 28 C.Mr. aan, welke versterkte compagnie ingevolge telefonische opdracht van C.-I-28 R.I. naar Amstelwijck oprukte, doch door vuur vanaf de spoorweg (waardoor een officier en twee man werden gewond) werd gestuit. Via Dordrecht kreeg kapitein Mulder telefonisch contact met C.-Groep Kil, die beval stand te houden en door tussen komst van het Kantonnementsbureau te Dordrecht munitie aan de Afdeling deed toekomen. Enkele pogingen om opnieuw op te rukken werden door 's vijands vuur afgewezen. Een gedeelte van de gelande valschermjagers hield het kruispunt Zeedijk- Schenkdijk bezet en sloeg hier omstreeks 9.30 een tegenstoot af, ondernomen door 2-1-28 R.I., versterkt met een sectie van 3-1-28 R.I. en een sectie zw.mitr. Deze compagnie, onder bevel van res. kapitein Mr. C. P. de Vries, had aanvankelijk, zonder rechtstreeks door de overval te worden getroffen, de gevechtsopstellingen langs de Nieuwe Merwede bezet. Toen uit het zuiden geen onmiddellijk gevaar dreigde, daarentegen een wachtmeester van 111-14 R.A. het bericht bracht, dat de batterijen van deze Afdeling door valschermjagers waren overmeesterd, had de kapitein zijn sectiën met front naar het noorden doen stelling nemen langs de Noorder Elsdijk. Omstreeks 8.00 had hij telefonisch contact met de commando post van C.-I-28 R.I. verkregen, waar men van het verloren gaan der batterijen niets wist. De kapitein had toen besloten, op eigen initiatief een poging te doen, deze batterijen te hernemen. Hij had een luitenant met twee sectiën van de 2e Compagnie, een sectie van de 3e Compagnie en de zware mitrailleurs omvattend ingezet langs Elzelingenweg en Zeedijk en was zelf met twee sectiën langs de Oude Veerweg naar het noorden opgerukt. Uit de richting van het kruispunt Zeedijk- Schenkdijk werd hevig vuur ontvangen, terwijl ten noorden van de Zeedijk weder vele valschermjagers landden. Na het vuur te hebben doen beantwoorden, bekroop hem de vrees, met eigen troepen te doen te hebben, weshalve hij zich - na tever geefs vrijwilligers te hebben gevraagd - persoonlijk door een verkenning hiervan zekerheid ging verschaffen. Hierbij werd hij echter door een verwonding buiten gevecht gesteld. De vaandrig C. A. J. Marijs, commandant van een der sectiën, trok daarop naar de in de vroege morgen ingenomen verdedigingsopstelling terug. Ook de luitenant J. Julius op de Elzelingenweg ontving hevig vuur van bedoeld kruispunt, verloor hierdoor vijf doden en enige gewonden en trok, na de landende valschermjagers onder mitrailleurvuur te hebben genomen, eveneens naar de stelling aan de Nieuwe Merwede terug. De hoofdmacht van de bij de Zuidendijk gelande valschermtroepen was in middels opgerukt naar de buitens Amstelwijck en Gravestein. De te Gravestein legerende Staf van 1-17 R.A. zag zich onmiddellijk afgesneden van de beide batterijen (waarvan het lot reeds werd vermeld) en trok zich terug op Amstelwijck. 33

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 53