De verdediging van Amstelwijck werd aanvankelijk gevoerd door één der drie stukken van M.C.-I-28 R.I., opgesteld tot het tegengaan van landingen op de betonweg. Dit stuk stond oorspronkelijk 600 m ten zuiden van Amstelwijck, doch nam daarna onder aanvoering van res. Ie luitenant M. Trouwborst stelling ten oosten van dit perceel tot het bevuren van de uit het oosten naderende valscherm jagers. Vervolgens nam ook het personeel der te Amstelwijck en Gravestein ge legerde staven aan de verdediging deel. C.-I-28 R.I., majoor Van Hoek, die, zoals wij zagen, reeds de hulp zijner 3e Compagnie had ingeroepen, verzocht omstreeks 5.30 telefonisch om hulp aan C.-Groep Kil. Deze gaf daarop onmiddellijk aan C.-III-34 R.I. (groepsreserve) te Maasdam bevel, zijn aldaar gereed gehouden versterkte 2e Compagnie over het pontveer te 's-Gravendeel naar Amstelwijck te doen oprukken, teneinde dit te ontzetten en zich vervolgens ter beschikking te stellen van C.-I-28 R.I. De com pagnie rukte uit met een sterkte van slechts twee officieren en omstreeks zeventig man met zes lichte mitrailleurs; de sectie zware mitrailleurs telde slechts één stuk; het andere was in reparatie. Nadat te 's-Gravendeel de Dordsche Kil was over gestoken, bereikte de compagnie Amstelwijck, waar de commandant, res. kapitein W. van Daalen, zich abusievelijk meldde bij de commandant van de artilleriegroep „Prinsenheuvel", majoor W. C. Th. Haarman. Deze wees op de kaart enkele plaatsen aan, waar valschermjagers waren vastgesteld. C.-I-28 R.I. bleef van de aankomst van de compagnie onkundig. De compagnie marcheerde daarop met veiligheidsmaatregelen langs de ten westen van Amstelwijck lopende straatweg naar het zuiden, doch ontving vrijwel onmiddellijk vuur, zowel uit het zuiden als uit de richting van Gravestein. Enige tijd later werd waargenomen, dat de Duitsers de toegang tot Gravestein met mitrailleurvuur en handgranaten forceerden, terwijl een colonne, aanvankelijk ten onrechte voor eigen troepen aangezien, uit het zuiden naderde. Het hiertegen tenslotte geopende vuur van de zware mitrailleur had goede uitwerking, doch al spoedig trad een storing op, die niet kon worden verholpen. Hetzelfde was het geval met de lichte mitrailleurs van de voorste sectie. Toen de vijand zowel uit het zuiden als uit het bedekte complex van Gravestein opdrong, gaf de compagnie zich na een verlies van twee gesneuvelden, twee ernstig en zes licht gewonden, over. De beide pogingen om Amstelwijck te ontzetten hadden derhalve gefaald. De staven te Amstelwijck, ter gezamenlijke sterkte van omstreeks zeventig man, werden daarop meer en meer ingesloten en aangevallen met handgranaten. De telefonische verbindingen werden verbroken en de verliezen namen toe. De korporaal B. van de Kar onderscheidde zich door onder het vijandelijk vuur munitie te halen. Omstreeks 9.00 drong de vijand door het bedekte terrein van Gra vestein overrompelend Amstelwijck binnen en brak met handgranaten en vuist vuurwapenen de weerstand. C.-I-28 R.I. gaf zich met de rest van het personeel over. Gesneuveld of dodelijk gewond waren: bij Staf-I-28 R.I. vijf man, bij Staf-I-17 R.A. een 2e luitenant en zes man; het aantal gewonden bedroeg ruim twintig. 34 J) Deze bestond uit 1-17 R.A. en 111-14 R.A.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 54