Het buiten bleek omsingeld door omstreeks twee compagnieën valschermjagers; de gevangenen werden afgevoerd naar het dorp Moerdijk. Amstelwijck werd daarop door een drietal Nederlandse officieren van gezondheid ingericht als hulp- verbandplaats. Tijdens de overval op Amstelwijck hadden andere afdelingen valschermjagers 14 C.Pn., gelegerd in een school tussen Zeehaven en de wijk Krispijn, aangevallen. De C.C., res. kapitein der infanterie Ir. W. Mantel, had zich te 5.00 telefonisch in verbinding gesteld met C.-Groep Kil en de opdracht ontvangen: „Aanvallen en vijand vernietigen". Nadat de compagnie was bewapend, had de C.C. de reeds eerder genoemde 2e luitenant Ruige met de 3e Sectie (ffi veertig man, bewapend met karabijnen en per man 30 patronen) uitgezonden om ten zuiden van het station dalende valschermjagers aan te vallen. Een overeenkomstige opdracht aan twee andere sectiën kwam niet meer tot uitvoering. Van C.-I-28 R.I. vernam kapitein Mantel telefonisch, dat Amstelwijck werd aangevallen, terwijl hij enige tijd later de 2e luitenant der genie G. E. Leertouwer met twee onderofficieren en twee en twintig man van 1 Dep.Comp.Pont. als versterking ontving. Deze werden in zuidelijke richting vooruitgeschoven. Omstreeks 5.30 naderden uit het zuiden vijf en twintig man, zwaaiende met witte doeken; hierdoor misleid werd het aanvankelijk geopende vuur gestaakt. Het bleken Duitsers te zijn, die naderden tot op 80 m, waarna één hunner naar voren kwam en de overgave eiste. Gelijktijdig werden enkele huisjes achter de school met mortiervuur in brand geschoten. Hoewel de compagniescommandant zich wederom telefonisch tot de Groepscommandant wendde en bevel kreeg om stand te houden, gaf hij zich kort daarna met de onder zijn bevel staande troep (waarbij twee dodelijk gewonde pioniers) over. Hierdoor hadden de valscherm jagers een vrije verbinding tussen de ten zuiden van Dordrecht gelande troepen en de sectie op de brug, al bevonden zich, zoals hierna zal blijken, twee Neder landse afdelingen op ongeveer 250 m van de weg verwijderd, in de wijk Krispijn. De 3e Sectie van 14 C.Pn. onder luitenant Ruige had, zoals reeds is mede gedeeld, deelgenomen aan de zuivering van de omgeving van het station, waarbij een pionier dodelijk was gewond. Zij was daarna teruggekeerd naar de school, waarin de compagnie had gelegerd, doch had deze verlaten gevonden. Daarna had zij (intussen versterkt met enige zeemiliciens en een Duitse karabijnmitrailleur) stelling genomen in de noordwestrand van de wijk Krispijn op het snijpunt van de Frans Lebretlaan en de Zuidendijk. Ten noorden daarvan werd omstreeks 8.00 het Sportfondsenbad bezet door de res. majoor van speciale diensten der artillerie Den Boer (zie noot 1) met een aantal door hem verzamelde pontonniers, waaronder enige adjudanten-onderofficier. 35 0 Er vervoegde zich bij hem de res. majoor van spec, diensten bij de artillerie Ir. W. den Boer, die zich ter beschikking van de Kantonnementscommandant had willen stellen, doch - deze niet op het bureau treffende - op eigen initiatief trachtte, waar nodig, hulp te bieden. De majoor ver wijderde zich op het bericht, dat de Duitsers de verkeersbrug overschreden, teneinde hiertegen troepen in te zetten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 55