De valschermjagers (met uitzondering van het uitgeschakelde gedeelte der
3e Compagnie nagenoeg het gehele Ie Bataljon van le Reg.Valschj.) trokken na de
vermeestering van Amstelwijck door naar de bruggen over de Oude Maas.
Intussen was in de binnenstad van Dordrecht een aantal maatregelen getroffen.
C.-3e Dep.Comp.Pont. in de Benthienkazerne had (behalve het reeds op blz. 30
genoemde uitzenden van een groep naar de brug) een dertigtal korporaals en
manschappen ter beschikking gesteld van de kapitein-gasofficier van het depot,
kapitein der infanterie J. v. d. Sluis, voor het bezetten van het postkantoor. Voorts
had hij de verschillende bruggen doen bezetten, die toegang gaven tot het eiland
waarop de kazerne was gelegen. Hij kreeg de beschikking over twee lichte mi
trailleurs uit het Magazijn 's Landswerf en een stuk pag. van 4,7 uit de N.V.
Metaalwarenfabriek „Johan de Witt", waarmede de rivieroever werd verdedigd
tegen overgangspogingen uit Zwijndrecht. De 137 recruten werden uit de voor
raden bewapend en met hun oefening werd een aanvang gemaakt. De Oude Maas
werd tevens bewaakt door twee kleine boten, de K.P.T. 4 en 7, bemand met dertig
pontonniers, onder bevel van een opperschipper.
Vier te Papendrecht liggende Duitse schepen werden naar de kade bij de
kazerne gehaald en het mannelijk personeel daarvan werd geïnterneerd. Een
Duitse poging om met de sleepboot Werta over te steken werd verhinderd, evenals
twee andere inschepingspogingen op de Zwijndrechtse oever.
C.-Dep.Comp.Torp., res. kapitein J. M. Zwennes, plaatste bewakingspatrouilles
bij de bruggen die uit het oosten naar de binnenstad leidden en versterkte de
wachten op het oefenterrein te Papendrecht en op het postkantoor (waarheen reeds
een detachement van 3 Dep.Comp.Pont. was gezonden) elk met tien man. Hij deed
regelmatig twee patrouilles lopen, had - zoals reeds vermeld - de stationsbewaking
versterkt met luitenant Smith en 34 onderofficieren en manschappen en voorts
res. le luitenant der genie J. K. N. Koning met een even sterk detachement naar
het Kantonnementsbureau in de Achterhakkers gezonden. Deze luitenant vernam
alhier, dat de bruggen in 's vijands handen waren, deed, mede op aanwijzing van
de Kantonnementscommandant, in die richting barricades opwerpen en werd
kort daarna door mortiervuur gewond. Na in het Diaconessenhuis te zijn ver
bonden, nam hij verder de telefoonwacht waar bij de Dep.Comp.Torp.
Ook van andere zijde waren reeds maatregelen getroffen om te voorkomen dat
uit de richting van de bruggen oprukkende vijand het Kantonnementsbureau zou
bezetten en in de binnenstad zou doordringen.
De 2e luitenant der genie J. B. Plasschaert, behorende tot de Staf van het
Depot, was in de vroege morgen onmiddellijk naar het Kantonnementsbureau
gesneld, waar hij als eerste officier was aangekomen en de Sergeant-majoor
timmerman A. van Vlierden had aangetroffen. Hij had een zevental met revolvers
bewapende militairen uit het Magazijn Achterhakkers en de smederij verzameld
en was begonnen, met behulp van burgers de toegangswegen te barricaderen.
Hiermede bezig, was de Kantonnementscommandant aangekomen, die had gelast,
zorg te dragen voor de beveiliging van het Kantonnementsbureau en onvoor
waardelijk stand te houden. Even later had hij de bovenbedoelde versterking van
36