en de omgeving van het vliegpark met bommen en mitrailleurvuur bestookten, waardoor de gebouwen in brand geraakten. Niettemin wisten acht jachtvliegtuigen van het type G. 1 op te stijgen en in een reeks luchtgevechten een aantal vijandelijke vliegtuigen neer te schieten. Ook de bij het Vliegpark opgestelde twee batterijen luchtdoelartillerie en drie pelotons luchtdoelmitrailleurs namen aan de afweer deel. Hun vuurkracht werd echter verzwakt, doordat bij een batterij reeds vóór de vuuropening de electrische vuurleiding en de telefoon door kortsluiting uitvielen, terwijl bij de andere batterij geen telefonische verbinding tussen de Bt.C. en de stukken aanwezig was. Bij de luchtdoelmitrailleurs traden herhaaldelijk haperingen op; de vier kanonnen van 2 cm schoten echter uitmuntend. Ongeveer drie kwartier a een uur na de aanvang van het bombardement en kort nadat een nieuwe aanvalsgolf had gebombardeerd, sprong op en rond het vlieg park III-le Reg. Valschj. af, dat de weerstand van de buitenverdediging snel brak. Onmiddellijk begonnen op het vliegpark transportvliegtuigen in groepen van acht tot tien te landen en troepen uit te zetten, daarbij werkzaam onder vuur genomen door zware en lichte mitrailleurs van de bewakingstroepen. Lang kon dit vuur echter niet worden voortgezet, omdat de mitrailleuropstellingen in de rug werden aangevallen door de rond het vliegpark gelande valschermjagers. Ook een der batterijen Lu.A. en de pelotons Lu. Mitr. werden na korte strijd tot overgave gedwongen. Het personeel van 4 Bt.Lu.A. wist voor een groot deel via het pontveer bij Goidschalxoord naar Oud-Beijerland te ontkomen, terwijl een vaandrig en negentien man van deze batterij werden opgenomen door 6 Bt.Lu.A. Het landen van Duitse transportvliegtuigen ging onafgebroken door; op 10 Mei zijn 240 landingen geteld. Na hun lading te hebben afgezet stegen zij onmiddellijk weder op. Van de gelande troepen werd, zoals reeds eerder is medegedeeld, III-I.R. 16 tegen Rotterdam ingezet. Door III-le Regiment Valschermj. werden de bruggen, die toegang gaven tot IJsselmonde over de Oude Maas, afgesloten. Waalhaven vormde voor de aanvallers de basis, waarop de voortzetting van de gevechtshandelingen in dit gebied steunde. Naarmate troepen beschikbaar kwa men, werden onderdelen naar Dordrecht gezonden en toen het gevaar uit de richting van Alblasserdam bleek, ook naar de Noord. f. SAMENVATTING Het was de vijand in de morgen van 10 Mei - zij het ten koste van ernstige verlie zen - gelukt, zich in het bezit te stellen van de as Moerdijk-Dordrecht-Rotterdam. De bruggen bij Moerdijk/Willemsdorp en bij Dordrecht/Zwijndrecht waren aan beide zijden door de vijand bezet, die tevens het tussengelegen terrein in handen hield (Tweede Tol, Amstelwijck) en de weg Willemsdorp-Dordrecht ter weers zijden dekte door de bezetting van de Kiloever en van enkele tactisch belangrijke punten op het Eiland van Dordrecht. Daartegenover hielden de troepen uit het kantonnement Dordrecht de stad ten noorden van de spoorweg naar Sliedrecht in handen, terwijl zij ten zuiden daarvan het buiten en het park Weizicht alsmede de wijk Krispijn bezet hielden. Verder naar het zuiden handhaafden troepen van 38

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 58