Teneinde een mobiele reserve te verkrijgen, gaf de Gr.C. aan Cn.-II en 111-28 R.I. opdracht ieder een compagnie, versterkt met een sectie zw.mitr. met gevorder de auto's gereed te stellen, respectievelijk te Strijen en De Klem (aangewezen werden 2-II- en 2-III-28 R.I.). Voorts werd aan C.-Groep Spui verzocht, ter aanvulling van de Groepsreserve, die nog slechts twee tirailleursectiën telde, waaruit verschillende patrouilles waren uitgezonden, een compagnie op auto's beschikbaar te stellen. Gezonden werd 1-1-34 R.I. (min een sectie). Tenslotte werd onder leiding van de le luitenant der genie J. H. Hogendoorn, Hoofd Sectie V van het St.K. der Groep Kil, Puttershoek door de Stafwacht met behulp van burgers in staat van verdediging gebracht. In de loop van de morgen hadden ten oosten van de Kil steeds nieuwe landingen van valschermjagers plaats gehad. Bij herhaling waren ook landingen ten westen van de Kil gemeld en hiertegen mobiele afdelingen ingezet, doch steeds bleek er sprake te zijn geweest van gezichtsbedrog. Toen uit verschillende berichten omstreeks 11.00 de indruk was verkregen, dat de vijand zich concentreerde bij de bruggen te Willemsdorp en over deze bruggen verkeer plaats had, terwijl ook bij de Catharinahoeve op de oostelijke Kiloever vijand werd waargenomen, werd aan de 25 Afd.A. en aan 11-23 R.A. opgedragen, afsluitingsvuren op de landhoofden ten noorden en zuiden van de bruggen af te geven. De gehele nog beschikbare artillerie van de Groep Kil was thans in actie. Ter bezetting van het Kilfront tegenover de Catharinahoeve werden de twee overgebleven sectiën van 3-III-34 R.I. onder de C.C., res.kapitein L. Germeraad, ingezet en de sectie van die compagnie, die zich reeds te 's-Gravendeel bevond, trad weder onder bevel van de C.C. Voorts werd de le Sectie van 28 C.Mr. onder res.le luitenant J. K. Paling uit Maasdam naar 's-Gravendeel verplaatst en ver volgens tegenover Catharinahoeve ingezet. Bij het duel met de vijandelijke mor tieren, dat hierop ontstond, werd de tijdelijk in een boerderij opgeslagen mortier munitie door een vijandelijk projectiel getroffen, waardoor 25 granaten ontploften. De luitenant werd gewond en droeg het commando over aan een sergeant, die met de sectie naar 's-Gravendeel terugtrok. Inmiddels ontving C.-II-28 R.I. bevel voor een opmars naar Dordrecht (zie hierna onder c), terwijl in verband met een en ander een reorganisatie van de verdediging aan de Kil nodig werd (zie Hoofdstuk VI onder a). Uit Dordrecht bleven echter op de commandopost van de Groep Kil de meest verontrustende berichten binnenkomen. De Kantonnementscommandant verzocht telefonisch dringend om hulp, zonder echter een duidelijk beeld van de toestand te kunnen geven. C.-Groep Kil had de indruk, dat Dordrecht uit het zuiden werd aangevallen. b. DE VERDEDIGING VAN DORDRECHT OP 10 MEI Zodra C.-Vg.Holland een indruk kreeg van de benarde toestand, waarin Dor drecht verkeerde, nam hij maatregelen om de verdedigingskracht van de daar gekantonneerde troepen die, zoals vermeld, slechts over twee zware mitrailleurs, 43 (Zie schetskaarten nrs Z. 3 en Z. 4)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 63