zes lichte mitrailleurs en, door toevallige omstandigheden, twee stukken pag. beschikten, op te voeren. Hij stelde hiertoe te 10.30 het beschikbare gedeelte van het Detachement Biesbosch der 3e Compagnie torpedisten, behorende tot de Groep Merwede van het Oostfront-Vg.Holland, ter beschikking van de Kantonne- mentscommandant te Dordrecht. Onder achterlating van een gedeelte, dat reeds een andere bestemming had gekregen, reed dit detachement in vier auto's van Werkendam via het veer bij Kop van 't Land naar Dordrecht en meldde zich aldaar omstreeks 12.00 bij de Kantonnementscommandant. Het detachement stond onder bevel van res. Ie luitenant B. Verschoor en telde behalve de commandant een le luitenant, twee vaandrigs en tachtig onderofficieren, korporaals en soldaten met tien zware mitrailleurs. Bij het Kantonnementsbureau te Dordrecht werd deze troep als volgt ingedeeld: - een zware mitrailleur met bediening onder vaandrig Rietzschel bij voornoemd bureau; later werd deze belast met de bewaking van de ten noordoosten van Dordrecht gelegen metaalwarenfabriek Johan de Witt; - vier zware mitrailleurs met bediening onder res. le luitenant C. P. Beernink naar het station, teneinde vandaar uit te trachten, de vijandelijke mitrailleurs op de spoorbrug naar Zwijndrecht tot zwijgen te brengen; - de rest van het detachement ter beschikking van C.-l Dep.Comp.Pont., die met zijn eigen en 2 Dep.Comp.Pont. de wijk Krispijn bezet hield. Kapitein Siegmund zond de detachementscommandant met drie stukken naar de sectie onder luitenant Ruige van 14 C.Pn., die in de noordwesthoek van de wijk Krispijn stelling had genomen en hield de twee overblijvende stukken onder vaandrig Perron ter beschikking. De luitenant Beernink begaf zich met zijn afdeling naar het station en formeerde zijn detachement tot drie zware mitrailleurgroepen en een verkenningsgroep, terwijl een zware mitrailleur reserve op het station werd. Vervolgens rukte hij langs en over de spoordijk op. Mede onder dekking van een dieseltrein, die ongeveer 400 m ten oosten van de spoorbrug op de lijn stond, gelukte het, de brug tot op 330—400 m te naderen. Zoals viel te verwachten, toonde zich hierbij de ongeschikt heid van de zware mitrailleur voor een dergelijke aanvallende bewegingvier man waren nodig om het wapen schietklaar te verplaatsen, terwijl een vijfde de zich in het wapen bevindende band moest dragen. Deze groepjes van vijf man ter weerszijden van de spoordijk boden uiteraard de vijand goede doelen. Op genoemde afstand gekomen, werd niet alleen uit de richting van de brug hevig vuur ontvangen, doch ook enfilerend vuur van weerszijden met het gevolg, dat twee man sneuvelden en drie man werden gewond. Weliswaar kon ook goede uitwerking van het eigen vuur worden waargenomen, doch het bleek, dat op deze wijze de opdracht niet tot een goed einde kon worden gebracht. De luitenant deed daarom terugtrekken en trachtte vervolgens, ten zuiden van de spoordijk oprukkende, nogmaals de bezet ting van de spoorbrug onder werkzaam vuur te krijgen. Ook deze poging leidde niet tot het beoogde doel. Echter werd hierbij een vijandelijke afdeling ter sterkte van omstreeks dertig man, die over de verkeersbrug kwam aanmarcheren, op korte 44

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 64