beschikbaar. Ook overigens werd van de burgerij de grootste medewerking onder vonden. Verpleegsters, dames die de huishoudelijke werkzaamheden op zich na men, chauffeurs enz. boden zich in ruime mate aan. Alle burgerchirurgen en vele burgerhuisartsen stelden zich beschikbaar. Laatstbedoelde artsen konden 11 Mei en volgende dagen worden vervangen door officieren van gezondheid van verschil lende onderdelen, voornamelijk uit de Lichte Divisie. De aanwezigheid van een militaire apotheek onder leiding van de militaire apotheker 2e kl. H. C. Helleman bleek van grote betekenis. De kantonnementsarts deed door deze apotheker op 10 Mei alle in Dordrecht aanwezige voorraden ver- bandmaterieel vorderen en ook voor de burgerziekenhuizen centraal ver strekken. De op 10 Mei aldus geïmproviseerde Militair Geneeskundige Dienst heeft gedurende de strijd om Dordrecht op uitstekende wijze gewerkt. De toestand in Dordrecht bleef, behoudens de in het voorgaande vermelde gevechtshandelingen en verschillende kleine schermutselingen, in de namiddag en avond van 10 Mei vrijwel stationnair. Bij het vallen van de duisternis hield het versterkte garnizoen het stadsgedeelte ten noorden van de spoorweg bezet, alsmede het buiten „Weizicht" en de wijk Krispijn. De vijand daarentegen bezette de op ritten van de beide bruggen en de omliggende huizenblokken. Er maakte zich in Dordrecht een gebrek aan leiding kenbaar. Weliswaar gaf de kantonnementscommandant herhaaldelijk het bevel „standhouden", doch de merendeels op initiatief der ondercommandanten genomen maatregelen werden niet gecoördineerd. Van een doelmatig gebruik der beschikbare krachten, volgens tactische gezichtspunten, was geen sprake. Duidelijk spreekt dit bij de beschreven, op last van de kantonnementscommandant ondernomen aanval, tegen de bruggen met slechts 1/3 der beschikbare zware mitrailleurs en zonder medewerking der overige troepen. In de wijk Krispijn berustte het bevel sedert de avond bij C.-2 Dep.Comp.Pont., die reeds het oog gericht hield op een terugtocht naar de binnenstad, terwijl de meergenoemde res.majoor der artillerie Den Boer aanspoorde tot offensief op treden. Het moreel der troepen was nog goed; echter begon wantrouwen tegen de Kantonnementscommandant op noodlottige wijze het vertrouwen in de leiding te ondermijnen. Voorts kwamen voortdurend bij de verschillende commandanten, ook van de zijde der politie, berichten binnen betreffende staatsgevaarlijke burgers, hetgeen een stemming van wantrouwen en nervositeit wekte. Deze berichten eisten veel tijd voor onderzoek en waren voor het overgrote deel geheel zonder grond. c. DE STRIJD TEN ZUIDEN EN ZUIDOOSTEN VAN DORDRECHT EN DE AANKOMST VAN DE LICHTE DIVISIE IN DE ALBLASSERWAARD Toen C.-Groep Kil in de morgen van 10 Mei de indruk kreeg, dat Dordrecht gevaar hep verloren te gaan, besloot hij, hoewel aan infanterie nog slechts beschik- 46

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 66