W. Hooghiemstra van 1-1-34 R.I. en een aantal onderofficieren en manschappen van deze compagnieën en van de bataljonsstaf. De kapitein achtte het onder de gegeven omstandigheden onmogelijk, de gevangenen te ontzetten en trok met het overschot, omstreeks 75 man, terug naar het pontveer te Wieldrecht, dat via Amstelwijck omstreeks 17.15 werd bereikt. Hier deelde hij zijn troep opnieuw in en wel in twee sectiën, zomede een veiligheidsafdeling van een groep. Vervolgens stelde hij zich in verbinding met de bezetting te 's-Gravendeel en ontving van C.-3-III-34 R.I., kapitein Germeraad, namens C.-28 R.I., opdracht, Wieldrecht bezet te houden aangezien, naar inmiddels door de Groepscommandant was ver nomen, op 12 Mei de Lichte Divisie het Eiland van Dordrecht zou vermeesteren en daarna over het veer bij Wieldrecht zou oprukken. Het was dus van belang hier een bruggenhoofdje vast te houden. Juist toen kapitein Schouten ter uitvoering van dit bevel zijn afdeling wilde opstellen, werd deze uit verschillende erven en boerderijen hevig onder vuur genomen.1) Enige huizen en boerderijen werden door geschut- of mortiervuur in brand geschoten. De kapitein werd door uit oostelijke richting opdringende val schermjagers gesommeerd zich over te geven, doch weigerde en viel, na met zijn pistool drie tegenstanders te hebben neergeschoten, dodelijk getroffen neer. De rest werd uiteengeslagen; enkelen wisten over de Kil te zwemmen, het gros werd gevangen genomen. Uit de in de loop van de morgen over de Kil teruggevloeide tirailleurs waren aldaar door kapitein Germeraad twee sectiën gevormd, die - opnieuw bewapend - ten noorden van 's-Gravendeel werden ingezet. Voorts waren op last van C.-III-34 R.I. de drie door 11-28 R.I. in de nacht van 10/11 Mei te Amstelwijck achtergelaten zware mitrailleurs onder luitenant Crabbendam naar 's-Gravendeel teruggenomen en ten noorden van deze plaats in stelling gebracht. Tenslotte waren op de weste lijke Kil-oever teruggekeerd de gevechts- en keukentreinen van 11-28 R.I. en de daarbij achtergebleven le Sectie van 28 C.Mr., die te 's-Gravendeel in stelling werd gebracht. Dit was alles wat overbleef van 11-28 R.I., dat met een verhes van negenentwintig doden, w.o. vier officieren2), en dertig gewonden, buiten gevecht was gesteld. De in de wijk Krispijn verspreide delen van 1-III-2 R.W., van kapitein Wijers niets meer bemerkende, waren toen zij vuur ontvingen, onder twee luitenants naar het Oranjepark teruggekeerd, aldus geheel ten onrechte onder deze omstandig heden het gevechtsveld verlatende. Omstreeks 15.00 ontruimde ook kapitein Crok met 1 en 2 Dep.C.Pont. de wijk Krispijn en trok op het buiten „Weizicht", ten zuiden van Station Dordrecht, terug. Een gedeelte trok onder bevel van majoor der artillerie Den Boer verder 56 Wieldrecht en het zuidelijke gedeelte van de Krabbenpolder waren in de morgen van 11 Mei reeds door de vijand bezet geweest, die hieruit (met achterlating van 2 mitr.) door krachtig geschut-, mortier- en mitrailleurvuur was verdreven. Te 15.45 was een vijandelijke afdeling, uit het noorden komende, 500 m ten zuiden van Amstelwijck door 2-1-23 R.A., met waarneming van de toren te 's-Gravendeel, onder vuur genomen. 2) Hiervan twee officieren en zes man van 11-28 R.I., twee officieren en negentien man van 1-1-34 R.I.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 76