naar het oosten en nam stelling achter de spoorlijn. Hierbij was ingedeeld de
eerder vermelde adjudant-onderofficier Koster, die zich wederom onderscheidde
tijdens een patrouille naar de Israëlitische begraafplaats, waarbij een naderende Duitse
auto onder vuur werd genomen, die in de sloot reed, zodat vier Duitsers konden
worden gevangen genomen.
Zoals uit het voorgaande blijkt, waren dus twee pogingen om Dordrecht te
ontzetten, mislukt. Onder de factoren, die hiertoe hebben bijgedragen, moeten
worden genoemd:
- de gebrekkige leiding van de Kantonnementscommandant, die de te zijner be
schikking gestelde krachten niet coördineerde en wiens bevelen oorzaak waren
dat 11-28 R.I., de beide compagnieën van III-2 R.W. en twee depot-compag
nieën pontonniers zonder onderling verband naast en zelfs tegen elkaar
streden;
- het door C.-II-28 R.I. afwijken van de hem gegeven opdracht en de onvoldoende
beveiliging tijdens het rusten in de nanacht van 10/11 Mei;
- de onervarenheid en gebrekkige geoefendheid van de Nederlandse commandan
ten en troepen, die onder moeilijke en verwarrende omstandigheden de vuur
doop ondergingen en daardoor zeer vatbaar waren voor paniek;
- daartegenover een ervaren tegenstander, uitmuntend geoefend, bewapend en
voorbereid op zijn taak, die buitendien ongeoorloofde krijgslisten in toepassing
bracht.
Alvorens het Eiland van Dordrecht voorlopig te verlaten moeten nog de verdere
handelingen van de zich nog op het oostelijke deel van dit eiland bevindende
troepen van de Groep Kil worden beschreven, nl. van het personeel van III-14
R.A., van 3-1-28 R.I., 2e en 4e Sectie van M.C.-I-28 R.I. en 3e Sectie van 28
C.Mr. (zie schetskaarten Nrs Z. 7 en Z. 9).
In de vroege morgen van 11 Mei deelde C.-3-I-28 R.I., res. kapitein W. Bolle,
die de nacht van 10/11 Mei te Kop van 't Land had doorgebracht telefonisch aan
C.-Groep Kil mede, verband te hebben met delen van 2-1-28 R.I., zomede met
eigen wielrijders (III-2 R.W.). Hij ontving daarop te 4.35 bevel, de beide compag
nieën te verzamelen en daarmede aan te vallen ter weerszijden van de Zeedijk (dijk
Kop van 't Land-Tweede Tol) teneinde in samenwerking met de wielrijders
achtereenvolgens de batterijen van 111-14 R.A. en 1-17 R.A. te heroveren. Op zijn
verzoek zou C.-Groep Kil artillerievuur doen leggen op het kruispunt Zeedijk-
Schenkdijk, welk punt door de vijand was bezet. Dit vuur werd te 5.00 door
1-23 R.A. (min 2) afgegeven.
De aanval werd ondernomen door 3-1-28 R.I., versterkt met l i sectie van
M.C.-I-28 R.I.1) en een sectie van 28 C.Mr., bovendien twee sectiën van 2-1-28
R.I. onder res. 2e luitenant J. Julius en het personeel van 111-14 R.A. gesteund
57
x) De 2e Sectie van M.C.-I-28 R.I. (min één stuk) bevond zich in een ter verdediging ingerichte
hoeve aan de Noorder Elsdijk en sloot in de avond van 11 Mei bij de sectiën van 2-1-28 R.I. aan.